Veehouder eist vernietiging plan woningbouw Blitterswijck

De Raad van State moet het bestemmingsplan voor de bouw van 27 woningen in het project Eckmanshof vernietigen. Dat eiste een veehouder uit de omgeving van het plangebied woensdag bij de Raad van State in Den Haag.  Aan het project wordt inmiddels gewerkt. De veehouder is bang dat bij de nieuwe woningen te veel overlast van zijn bedrijf gaat ontstaan en dat dit gevolgen gaat krijgen voor zijn bedrijfsvoering. Met name de stank zal volgens hem voor problemen bij de nieuwe woningen gaan zorgen. Een goed leefklimaat is daar niet gegarandeerd, aldus zijn raadsman. Opmerkelijk is dat de veehouder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de omgevingsvergunningen voor de bouw van de woningen. De vergunningen zijn zelfs onaantastbaar geworden voor bezwaren. Als de Raad van State het bestemmingsplan vernietigt, dan nog kunnen de woningen worden gebouwd. De veehouder stelt dat het hem ook niet te doen is om de woningbouw tegen te gaan. Hij vindt alleen dat de Raad van State de gemeente Venray hard moet aanpakken op zijn omgang met milieuregels. De gemeente is voor dit project afgeweken van de landelijk geldende stankregels. Dat mag, maar dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Daar ontbreekt het volgens de raadsman aan. De gemeente heeft met twee maten gemeten en niet duidelijk gemaakt waarom bij de woningen ondanks meer stank dan normaal, toch een aanvaardbaar leefklimaat zal heersen. Bovendien vindt de veehouder het vreemd dat voor hem strenge normen blijven gelden, terwijl ze bij woningbouw naar believen kunnen worden aangepast. De voorzitter van de Raad van State toonde ook diverse twijfels bij het besluit van de gemeente. Maar die stelt dat de gemeentelijke afwijking van de landelijke norm al eerder is vastgesteld en dat de veehouder daar toen geen bezwaar tegen heeft gemaakt. Hij kan volgens de gemeente bovendien niet meer uitbreiden, omdat dit tot teveel stank en lawaai zal leiden bij woningen die nog dichter bij zijn bedrijf liggen dan de nieuw te bouwen woningen. De Raad van State doet over zes weken uitspraak.