Kritisch GLV zet veel vraagtekens bij collegeprogramma

VENRAY | Gezond Leefmilieu Venray (GLV) leest veel goede bedoelingen van burgemeester en wethouders van Venray voor de komende vier jaar als het gaat om een gezonde en veilige leefomgeving. Maar wat gaat er concreet gebeuren om dat te bereiken? GLV-secretaris Mia Wegh ziet er weinig van terug in het collegeprogramma Samen maken we Venray 2022-2026. Achter meer programmapunten zet ze vraagtekens


Door Henk Baltussen


"Wat willen ze bereiken op het gebed van gezondheid, sport en zorg?", vraagt Wegh zich af. "'We zetten in op een gezonde en veilige leefomgeving' en onder preventie staat 'we zetten vol in op preventie'. Bij een gezonde en veilige leefomgeving hoort ook schone lucht, vrij van stank. Ik ben benieuwd of luchtvervuiling wordt meegenomen. De huidige lucht hier kost ons gemiddeld bijna een jaar van ons leven. Ik mis in het programma onder Wonen het bestrijden van emissies, waaronder fijnstof en stank."

Ook bij het thema Woonomgeving mist Wegh, die in het buitengebied van de gemeente Venray woonachtig is, duidelijkheid. "De woonomgeving moet veilig en schoon zijn. Wat gaan we hiervoor doen? Gaat het alleen over afval, groen, bewegen en de vliegbasis? Ik mis weer het bestrijden van vieze lucht en stank uit de vee-industrie. Het GLV ziet graag vastgelegd dat beleid zich moet gaan richten op verhoging van veiligheid en gezondheid van ons leefmilieu, dus expliciet op niet nóg meer vee." Wegh stipt ook het collegeplan aan over 'Monitoren en handhaven van normen voor geur, fijn stof of geluid'. In plaats van of ziet ze veel liever het woord en. "En helaas is het jaar waarin men met deze klus wil beginnen 2025. Waarom niet direct handhaven bij reeds bekende overschrijdingen? Dit is dringend omdat de normen waarover we het hier hebben niet concreet worden benoemd. Iets in mij zegt dat het niet de normen van het WHO zijn." 

Wegh leest in het programma ook dat de leefbaarheid in het Venrayse buitengebied moet verbeteren om aantrekkelijker te worden. Dat klinkt goed, stelt Wegh. "Helaas is het vervolg vaag en weinig overtuigend." Ze doelt op de zinsnede: 'Daar waar wij de mogelijkheden hebben of krijgen, zullen wij zeker meedenken over nieuwe perspectieven voor onze inwoners en (agrarische) ondernemers in het buitengebied'.

Wefgh: "Vanuit het besef dat de gemeente in het verleden te veel heeft laten gebeuren wat slecht was voor ons leefmilieu, is een actievere opstelling nodig. De gemeente moet actie ondernemen om het leefmilieu te verbeteren en de natuur te herstellen. In het agrarische buitengebied moet volgens deskundigen op het gebied van de biodiversiteit minimaal 10 procent van de grond bestemd zijn voor natuur. Herstel van houtwallen, bescherming en zo nodig terugeisen en of verbreden van bermen en sloot- en beekoevers zijn hierbij van belang."