De graven van George Chisholme, Roy Abbott en Lionel Abbott op de Overloon War Cemetery.
De graven van George Chisholme, Roy Abbott en Lionel Abbott op de Overloon War Cemetery. Foto: Collectie Leo Janssen

Gezichten uit het verleden (8, slot)

Venray | Op de begraafplaats van de Commonwealth War Graves Commission in Overloon, in de volksmond ook wel het Engels kerkhof genoemd, bevinden zich 281 graven. Ieder met een eigen verhaal. In deze reportageserie belicht de Stichting Overloon War Chronicles iedere keer een zo’n bijzonder verhaal. Deze keer respectievelijk de grafnummer 8, 9 en 10 in vak IV, rij C: George Chisholme (1918 – 1944), Roy Abbott (1922 – 1944), Lionel Abbott (1925 – 1944).


Crash tussen de dennen

'Waarom zijn jullie niet gesprongen!?'

'Kan niet, Sir. Allemaal gewond aan de benen.'


(Bron: getuigenis door Flight Lieutenant Jimmy Edwards)


Samenvatting deel 1:

De Dakota van RAF-bemanning Jimmy Edwards, Andy Clarke, Harry Sorensen, William Randall en RASC-despatchers Albert Deridisi, George Chisholme, Roy Abbot en Lionel Abbott wordt op de terugvlucht van hun dropping in Oosterbeek opgejaagd en beschoten door een Duitse jager. Clarke en Sorensen kunnen aan hun parachutes de Dakota verlaten. Edwards probeert uit alle macht het leven van de andere bemanningsleden te redden en wil het brandende toestel alsnog aan de grond te zetten.


Vervolg:

De stilte in dit bos voelt oorverdovend. Onheilspellend. Hoe lang liggen ze hier nu al in deze sloot onder de bomen? En die man die hen heeft gevonden, komt die nog terug? Is die wel te vertrouwen? Het wordt donker. Hoe lang moeten ze hier nog blijven midden in dit vijandelijke gebied? De flashback in de hoofden van de mannen voelt als de hel! De duikvlucht van de brandende Dakota en de Duitse jager aan de staart! In zijn steeds heviger brandende cockpit ziet Edwards niets meer door het roet en olie op de cockpitramen.

En dan die enorme hitte! Edwards duwt het ontsnappingsluik boven hem naar buiten, gaat half op zijn stoel staan, kijkt over de rand van het luik om nog richting te kunnen bepalen terwijl hij met zijn andere hand uit alle macht aan de stuurknuppel trekt om het toestel verder horizontaal te krijgen. Dit gaat nooit lukken! Het lukt niet! het… het lukt hem! De Dakota scheert over de toppen van een terrein van jonge aanplant van dennenbomen die meegeven, ploegt dan dwars door de bomen heen, de neus boort zich in de grond, de staart komt bijna recht omhoog, Edwards wordt daardoor als een katapult door het luik naar buiten geschoten, het toestel valt terug op zijn buik en de brandstoftanks van de Dakota vliegen direct in brand. Randall en Deridisi weten naar buiten te komen en moeten direct dekking zoeken tussen de bomen. Want de Duitse jager laat zijn prooi niet los en schiet op zowel het brandende toestel als op Edwards, Randall en Deridisi. Een enorme explosie! De brandstoftanks van de Dakota zijn ontploft!


De Focke Wulf stijgt en duikt opnieuw, hij heeft de mannen in beeld, de eerste salvo’s worden afgevuurd. Dit is het einde! En dan opeens stoppen zijn machinegeweren. Zijn munitie is op. Hij stijgt, verdwijnt uit zicht. De mannen verstoppen zich in een droge sloot onder de bomen.  Ze kunnen niets meer doen voor de in de Dakota achtergebleven drie despatchers.


George Chisholme, Roy Abbott en Lionel Abbott komen om in de vlammen van de Dakota. Randall heeft bij de crash zijn voet verstuikt, Edwards heeft ernstige brandwonden aan zijn gezicht. Deridisi heeft vleeswonden aan beide benen, kan lopen, maar heeft een shock en kan totaal niet meer praten!


Clarke en Sorensen landen intussen aan hun parachutes niet ver van elkaar tussen Vredepeel en De Rips. Clarke landt, wil zijn parachute bij elkaar rapen en kijkt in de loop van een Duits geweer. Clarke en Sorensen hebben de pech dat ze tijdens hun daling zijn gezien door Duitse militairen van de radarstelling bij De Rips. Daar staan Würzburg C- en D-radars opgesteld die de Duitse jagers leiden naar geallieerde vliegtuigen. De Duitse militairen rijden met paarden door de velden en bossen naar de twee parachutisten die direct worden afgevoerd naar de radarpost. Ze worden krijgsgevangen gemaakt en keren pas na de oorlog terug naar huis.


Terwijl Edwards, Randall en Deridisi zich schuilhouden in de sloot horen ze na een tijdje mensen naderen, een paar mannen en vrouwen waaronder boswerker Jos van Berlo. Zij hebben de crash gehoord en zijn daar op afgekomen. Met handen en voeten wordt duidelijk gemaakt dat de 3 mannen in de sloot moeten blijven. Wanneer het donker wordt komt Van Berlo terug met voedsel en met Jos Verbeeck, de dorpsdokter uit Sint Anthonis, die in de sloot de mannen onderzoekt en Edwards vaseline op zijn wonden smeert en verbindt.


 Alles moet in bijna stilte gebeuren, want er zijn nog Duitsers in de buurt. Van Berlo en Verbeeck vertrekken weer, maar wanneer het donker is komt Van Berlo opnieuw terug, nu met gemeente-opzichter Joost Verbeek. Via smalle donkere paadjes brengen zij de drie mannen naar het huisje van Van Berlo, anderhalve kilometer verderop gelegen aan de bosrand aan het begin van een zandpad aan de Gemertseweg. In het huisje wacht een aantal mannen waaronder pater Leo Goossens. Goossens is de enige die wat Engels spreekt.


De Dakota is gecrasht in de Staatsbossen van Sint Anthonis, in nog bezet gebied. Voor het grootste deel bestaat dit bosgebied uit heide en zandverstuivingen, maar ook uit natuurlijke bosgroei en handmatige aanplant. Deze aanplant wordt zodra het is volgroeid gerooid door boswerkers en getransporteerd naar Zuid-Limburg om daar als stutpalen te dienen in de mijnen. De pater maakt de drie Britten duidelijk dat de groep hen ’s nachts door de linies wil smokkelen. Edwards laat Goossens beloven dat de drie despatchers die nog in het wrak liggen een waardige begrafenis zullen krijgen.


Een paar uur later, midden in de nacht, worden Edwards, Randall en Deridisi (die nog steeds in shock is en nog steeds niet kan praten) door de verzetsmensen beschut in een rijtuig via de brandgangen in de bossen over hobbelige paden vol met kuilen naar een boerderij bij Landhorst gebracht. Maar Randall krijgt onderweg hoge nood. Ze moeten stoppen en tot angst van iedereen klinkt het gekletter van Randall die aan het plassen is in de nachtelijke stilte oneindig ver. Toch komt er geen Duitser op af.


Het is al bijna ochtend wanneer de drie bij de boerderij in een auto op houtgas stappen en met pater Goossens en chauffeur Gratje van Loosbroek via allerlei verlaten landweggetjes en paden richting de Britse troepen in Grave rijden. Met angstzweet en samengeknepen billen, de kans dat ze onderweg ontdekt zullen worden is levensgroot! Maar…het lukt hen! Ze komen aan in Grave! In Grave kan Deridisi voor het eerst weer een paar woorden uitbrengen.


Vanuit Grave vertrekken Edwards, Randall en Deridisi met een ambulance naar Eindhoven. Randall en Deridisi vliegen terug naar Engeland. Deridisi wordt overgebracht naar een hospitaal in Worksop waar hij kennismaakt met een jonge vrouw die daar werkt. Ze worden verliefd en zullen later trouwen.


Edwards wordt na een paar dagen overgebracht naar een hospitaal in Brussel waarna hij ook teruggaat naar Engeland. Tot april 1945 verblijft hij daar in een brandwondencentrum en moet alsnog een deel van zijn linkeroorschelp worden geamputeerd.


De dag na de crash bergt Van Berlo de stoffelijke resten van de drie despatchers die onder een plaat liggen bij het Dakotawrak en begraven hij en Goossens ze voor Van Berlo’s huis. In 1945 worden de stoffelijke resten overgebracht naar het kerkhof in Oploo en op 28 mei 1947 naar de CWGC-begraafplaats in Overloon. George Chisholme, Roy Abbott en Lionel Abbott. Drie graven naast elkaar op de begraafplaats in Overloon. Voor altijd met elkaar verbonden.


De volledige lange versie van dit artikel, inclusief veel achtergrond- en dossierinformatie, extra fotomateriaal en uitgebreide bronvermelding, is binnenkort te vinden op de website van de stichting www.overloonwarchronicles.nl 


De Stichting Overloon War Chronicles stelt zich onder andere ten doel om bij zoveel mogelijk graven op de CWGC-begraafplaats de foto’s en verhalen te achterhalen, eer te brengen aan de aldaar begraven gevallenen en zo deze geschiedenis levend te houden.

Roy Abbott
George Chisholme
Jimmy Edwards
Veldgraf van Chisholme, Abbott en Abbott voor het huis van Jos van Berlo.
Randall, Edwards, Sorensen en Clarke tijdens een reünie in de jaren 80.
De eerste graven van Roy Abbott, Lionel Abbott en George Chisholme op de Overloon War Cemetery (1947).
Lionel Abbott