Afbeelding
Foto: Jolijn van Goch

Bengin Fakahassan

Venray | In deze serie nodigen we nieuwe Nederlanders/Venraynaren uit voor een kop koffie en zijn we nieuwsgierig wat ze van Venray vinden. Deze keer: Bengin Fakahassan (58) uit Syrië.


"In 1998 ben ik met vrouw en kinderen gevlucht uit Syrië. Dat heeft een politieke reden. Wij zijn Koerden. Een volk dat leeft in vier landen in het Midden-Oosten: Syrië, Irak, Turkije en Iran. Koerden hebben geen eigen land. Ze mogen geen eigen taal spreken, geen eigen scholen hebben. Het gaat om een hele grote groep mensen, ongeveer 45 miljoen. In Syrië was ik leraar in Malikiya, in noordwest Syrië. Mijn vrouw was lerares Frans op een middelbare school. Met onze dochter en zoon van vier en twee zijn we gevlucht met een vrachtwagen. De tocht vanuit Turkije duurde drie dagen. Alles wat we mee konden nemen, zat in onze rugzak. In Nederland stapten we uit de vrachtwagen. Daar vroegen we aan een Arabisch uitziende voorbijganger waar we naartoe konden. Die wees ons de weg. We kochten treinkaartjes en kwamen uiteindelijk in het asielzoekerscentrum in Gilze Rijen terecht. Later kregen we een kamer in het azc in Harlingen in Friesland. In 2000, na achttien maanden, kregen we een verblijfsvergunning en een huis toegewezen in Rotterdam. Het leven in zo’n grote stad vonden we minder geschikt voor onze kinderen. Na een bezoek aan familie en vrienden in Venray vonden we dat een veel betere plek. We schreven ons in voor een woning en in 2005 konden we verhuizen. In Syrië was kapte ik mensen als hobby. In Venray werd dat mijn nieuwe beroep. Ik deed daarvoor in Rotterdam al een versnelde kapperscursus. Met een starterskapitaal van de gemeente Venray kon ik in 2007 mijn eigen kapsalon openen. Onlangs is mijn kapsalon verhuisd naar een grotere en betere locatie in de Poststraat, Kapsalon de King. In Nederland is nog een derde kind geboren. Mijn vrouw en ik hebben allebei, zodra we in Nederland waren, een inburgeringscursus gedaan. We zijn beiden geslaagd. Onze kinderen zijn thuis tweetalig opgevoed. Koerdisch en Nederlands. Inmiddels zijn de drie kinderen 27, 25 en 22 jaar. Ze hebben alle drie een studie afgerond en een goede baan gekregen. De oudste is getrouwd en heeft een zoon. Met hem praat ze 80% Nederlands. Het Koerdisch komt wel, zegt ze. De jongste dochter is inmiddels Engels gaan studeren. Zij wil graag lerares worden. In Venray zijn we ingeburgerd door ons werk. Mijn vrouw heeft jaren vrijwilligerswerk gedaan bij Seniorservice en heeft fietsen geleerd bij Vrouwencentrum Eva. Ik had veel contacten op de basisschool en later de middelbare school door de kinderen. Nu zijn we bezig met het opzetten van een Syrische stichting in Venray. Een plek waar iedereen, van jong tot oud, elkaar kan ontmoeten en waar we culturele activiteiten kunnen organiseren. In 2009 zijn we een keer terug geweest naar Syrië, op bezoek bij mijn zus. Dat was fijn, maar ik hoef er niet meer te wonen. Ik ben heel blij dat we in Nederland een nieuw thuis gevonden hebben. Bedankt aan alle Nederlandse mensen dat we hier mogen wonen. Een vrij land, met veel aardige mensen van wie we veel hulp hebben gekregen. Ik heb hier nooit problemen gehad. Onze kinderen zijn ook blij. We willen hier graag altijd blijven wonen."


Heb je een spreekwoord dat je met ons wilt delen?  "Jenna min don nas ma tendas: een paradijs zonder mensen is niets."


Wil je meedoen met deze rubriek? Mail dan je naam, woonplaats en telefoonnummer naar redactie@peelenmaasvenray.nl.

Afbeelding