Afbeelding
Foto: Jolijn van Goch

Erdogan Cadirci

Venray | In deze serie nodigen we nieuwe Nederlanders/Venraynaren uit voor een kop koffie en zijn we nieuwsgierig wat ze van Venray vinden. Deze keer: Erdogan Cadirci (81) uit Turkije.


“Mijn vader had mij graag als opvolger gezien in zijn kledingzaak in Istanboel. Maar dat wilde ik niet. Ik wilde naar het buitenland en verder leren. Ik had gehoord dat Nederland een paradijs was. Daarom ben op mijn drieëntwintigste van huis weggegaan. In Venray was werk voorhanden. Zo kwam ik daar in 1964 terecht. Inmiddels woon ik zevenenvijftig jaar in Venray. Hoe is het mij in die jaren vergaan?  Ik ben begonnen als technisch medewerker bij Inalfa. Het Nederlands leren was in het begin erg moeilijk. Met een groepje Turken kregen we in het weekend Nederlandse les. Op verzoek van mijn werk volgde ik in de avonduren een technische opleiding galvanotechniek aan de mts in Eindhoven. Inmiddels ontmoette ik ook mijn vrouw Trees. Ik was drie maanden in Venray en logeerde toen in Hotel ’t Hert (nu ’t Upke). Een groep jongedames kwam langs lopen. De dame die vooropliep, viel mij het meest op. Ze had heel kort haar en het hoogste woord. Ik vroeg haar mee uit naar de bioscoop. We spraken een beetje Engels, een beetje Turks. Het klikte goed tussen ons. In 1968 zijn we getrouwd en kregen we een eigen flat. Ik werkte inmiddels op Sint Servaas, eerst als kapper en later als hoofd van de schoonmaakdienst. In die periode deed ik ook weer cursussen. Ondertussen kregen we drie kinderen. Naast het werk gaf ik voetbaltrainingen. Later ging ik ook in de politiek in Venray. Als raadslid en vervolgens jarenlang in de commissie Welzijn. Ik wilde me echt aanpassen en integreren in Nederland. Onze kinderen zijn in het Nederlands opgevoed. Het inburgeren in de jaren ’70 van de vorige eeuw ging anders dan tegenwoordig. Toen waren er nog geen inburgeringscursussen zoals nu.”


Op het schrijfbureau achter Erdogan staat het boek ‘Ik wil leven’ van Lale Gül. “Het is een heel interessant boek. Ik ben het aan het lezen. Wat zij beschrijft heb ik om mij heen ook gezien. Er zijn duizend van die meisjes. Ze wordt thuis kort gehouden. En dat in een Nederlandse samenleving die veel vrijer is. Ik snap helemaal dat ze uit haar gezinssituatie weg wil. En heel knap van haar dat ze daar een boek over schrijft. In ons gezin ging het er anders aan toe. Onze kinderen hadden meer inspraak. Je moet vertrouwen hebben in je kinderen. Vanaf eind jaren’70 ging ik naast mijn werk op Sint Servaas ook werken voor het ministerie van Justitie als tolk-vertaler. Ze schakelden mij dan in voor rechtszaken bij de rechtbank in Roermond, waar Turkse mensen bij betrokken waren. Sommige zaken waren erg heftig. Dat waren voor ons hele spannende tijden. Ik kreeg bescherming van de politie en mijn gezin ook. Zoiets gaat niet in je koude kleren zitten. Op mijn zesenvijftigste mocht ik met pensioen. Ik had altijd erg hard gewerkt en moest het rustiger aan gaan doen. Met grote tevredenheid kijk ik terug op alles wat ik gedaan heb. Wekelijks kom ik hier in de moskee. Daar praat ik vaak met jongelui. Om ze te stimuleren een opleiding te volgen. Je moet leren, leren, leren. De goede dingen van het leven komen niet zomaar aanwaaien. Daar moet je je best voor doen.”

Heb je een spreekwoord dat je met ons wilt delen: Erdogan haalt een boek tevoorschijn met verhalen en anekdotes over Nasreddin Hodja, een wijze man uit de dertiende eeuw. Wijsheid. Iemand vroeg aan Hodja: ‘Hoe kan ik wijsheid vergaren?’ Hodja antwoordde: ‘Luister altijd goed naar wat de wijze en geleerde mannen je vertellen. En als je tegen anderen praat, luister dan goed naar wat je zegt!’


Aanmelden voor deze rubriek: redactie@peelenmaasvenray.nl.


Foto: Jolijn van Goch.

Afbeelding