Afbeelding
Foto: eigen foto

Gilde Blitterswijck plaatst meiboom

Blitterswijck | Enkele gildebroeders van van St. Antonius Abt Gilde in Blitterswijck plaatsten op donderdagavond 29 april net als voorgaande jaren een meiboom. Dat gebeurde voor de 33ste keer. Vanwege de coronacrisis vond het ritueel zonder publiek in alle stilte plaats. De gildebroeders waren dan ook niet in tenue.


"Volgend jaar hopen we dat we de meiboom weer met veel flair kunnen plaatsen. We hopen er dan een groot feest van te maken met de gehele dorpsgemeenschap", laat Hay Gooren van het gilde weten.

Het plaatsen van de meiboom op het hoogste punt van het huis is een eeuwenoude traditie die voorspoed en vruchtbaarheid symboliseert. De vruchtbaarheid van mensen, bomen, dieren en de planten, van de lente en de aankomende zomer. Ook anno 2021 vindt het vieren van dit feest, door het zetten van een meiboom, nog plaats. Dit ritueel gaat terug tot ver voor Christus, tot aan het oude Egypte, waar de meiboom al gezet werd. De wanden van de zuilen van de tempel van Luxor staan vol met reliëfs die rituelen laten zien, zoals het oprichten van een meiboom. Het was toen de bedoeling om de goden gunstig te stemmen en om te zorgen dat de farao vruchtbaar bleef. Een vruchtbare farao gaf immers een vruchtbaar land.

De Grieken, Romeinen en de Germanen zetten deze traditie voort in het voorjaar. De winter was verjaagd en de zomer kwam eraan. In die tijd bestonden er maar twee seizoenen: zomer en winter, die ze als twee grote tegenstellingen zagen.

De zomer was goed en vrolijk en behaagde de bevolking, de winter was koud en guur en liet de bevolking rillen en beven. Kwam de zomer weer dan werden er meibomen geplaatst en werd er gezongen en gedanst. Het was niet alleen feest omdat de zomer er weer aan kwam, bij de Germanen speelde ook de boomcultus een rol. Elke boom had volgens de Germanen een ziel, die de groeiende vruchtbaarheid elk jaar weer beïnvloedde. Bomen zijn heilig, bomen zijn gelijk aan mensenlevens zolang ze hier op aarde zijn. De meiboom is goed om de demonen van de winter te verjagen. De Germanen probeerden met de takken van de meiboom de demonen te verjagen door ze te verbranden in grote vuren. Op open plekken werd op die manier afgerekend met demonen en de goden en godinnen vereerd.