Jules Aloysius Emiel Camps.
Jules Aloysius Emiel Camps. Foto: Rooynet

Pater Rombout Camps

Venray | Jules Aloysius Emiel Camps werd op 29 november 1924 in de Grotestraat in Venray geboren als zoon van horlogemaker Hendrikus Jacobus Camps en Anna Maria Josephina Schrijnemakers.


Na de lagere school ging Jules naar het gymnasium van de Franciscanen Minderbroeders aan de Leunseweg. Na zijn eindexamen wilde hij priester worden en ging hij naar het seminarie van de orde der Franciscanen Minderbroeders, gevestigd in het klooster Hoogcruts in het Zuid-Limburgse Noorbeek. Na zes jaar studie werd hij in 1951 tot priester gewijd in Weert. Op 25 maart 1951 droeg hij in de St. Petrus' Bandenkerk zijn eerste H. Mis op. Zijn ouderlijk huis was versierd met groen, bloemen en vlaggen. Huisarts Fons Vercauteren feliciteerde hem namens de harmonie en de Venrayse gemeenschap.


Op 15 november 1952 vertrok pater Rombout naar de missiepost in Kaokonao in Mimika, een moerassig kustgebied in Nieuw-Guinea. Voordat hij vertrok droeg hij op 1 november tijdens Allerheiligen, nog de mis op in de St. Petrus' Bandenkerk. Op 10 december 1953 schreef hij een brief, die op 20 februari in 1954 door Peel en Maas werd het gepubliceerd, waarin hij zijn belevenissen beschreef.


In april 1961 was hij op vakantie in Venray en Peel en Maas besteedde in een groot artikel met de titel strandjutter Gods over zijn werk in Nieuw-Guinea. Zijn vakantie vulde hij met het bezoeken aan familie en vrienden en het werven van fondsen. Een deel van die fondsen besteedde hij aan fotocamera's en filmuitrusting. Jules maakt vele foto's en films die een indruk verschaften van het land en haar bewoners.


Op het eind van zijn vakantie mocht hij preken in de Paterskerk en St. Petrus' Bandenkerk. De opbrengst van de collecte werd gebruikt om een radiozender aan te schaffen, zodat hij met de buitenwereld kon communiceren zodra hij terug zou zijn in zijn missiepost in de Baliemvallei. Pater Rombout werkte daar onder mensen die nog in het stenen tijdperk leefden. Ze waren gewend stenen bijlen te gebruiken en het land om te zetten met aangepunte stokken. In die tijd was het nog de gewoonte dat er tijdens stamoorlogen koppen werden gesneld.


In 1962 droeg Nederland Nieuw-Guinea, onder druk van de internationale gemeenschap en een dreigende oorlog, over aan Indonesiƫ. Pater Rombout bleef het land en zijn mensen trouw.


In 1965 startten leerlingen van het gymnasium de actie Schoppentroef, om geld voor schoppen op te halen. In de Peel en Maas van 22 oktober 1965 werd een brief gepubliceerd waarin Rombout zijn dank uitte voor de 250 schoppen en hoe hij deze gebruikte om het contact met de inheemse bevolking te verbeteren. Pater Rombout bleef zijn verdere leven in Nieuw-Guinea en woonde en werkte hij op het eiland Biak, waar onder zijn leiding een kerk gebouwd werd.


Vanwege zijn slechte gezondheid werd hem, tijdens een vakantie in Nederland, afgeraden terug te keren naar zijn geliefde Biak. Hij sloeg het advies in de wind. Op 2 maart 1995 overleed hij te Sentani, terwijl hij zat te telefoneren.


Bron: Gemeentearchief Venray, collectie Harrie Coopmans/Jan van der Putten. Kijk ook eens op www.rooynet.nl. Daar vindt u tal van oude foto's, films, documenten en geluidsfragmenten. Ook kunt u daar oude jaargangen van Peel en Maas, weekbladen van de kerkdorpen en het Genealogisch Archief van de Gemeente Venray inzien. Werkgroep Oude Foto.