Theo Peters (1892-1959)
Theo Peters (1892-1959) Foto: Eigen foto

Theo Peters

Oirlo | Theo Peters werd op 16 april 1892 geboren te Sambeek als tweede van de zeven kinderen in het boerengezin van Antoon en Maria Peters-van den Bosch. Op 11 november 1902 vestigden zijn ouders zich met hun kinderen in een boerderijtje aan de Molenhoek in Oirlo.


Theo groeide vanaf zijn tiende jaar op in Oirlo. Hij volgde de laatste jaren van de lagere school in het dorp, waar in die tijd Gerard H. de Ponti hoofd was. Na de lagere school volgde Theo middelbaar onderwijs en behaalde vervolgens zijn onderwijzersakte.
Op negentienjarige leeftijd werd hij benoemd tot onderwijzer in Mill. De benoeming ging in op 16 juni 1911. Theo verhuisde naar Mill, maar toen in 1914 aan de school in Oirlo een vacature kwam, solliciteerde hij en werd per 1 april 1914 benoemd tot onderwijzer aldaar. Hij verhuisde weer naar zijn eerdere woonplaats. Zes jaar lang werkte hij samen met De Ponti, die hij in die periode steeds meer ging waarderen. De Ponti had in de regio Venray al zeer grote verdiensten verworven als voorvechter van de boerenstand en hij werd het grote voorbeeld van de jonge Theo die later in zijn voetsporen zou treden. Toen Gerard de Ponti ziek in september 1920 kwam te overlijden, werd Theo bij raadsbesluit benoemd tot zijn opvolger. De benoeming ging in op 16 oktober 1920. Theo bleef verbonden aan de Oirlose lagere school tot 1946.
Meester Theo Peters was ambitieus en wilde zijn kennis vergroten. Hij behaalde verschillende aktes, waaronder landbouw en tuinbouw, economie en boekhouden. Daardoor was hij in staat voorlichting te geven aan de boeren. Zijn activiteiten concentreerden zich volledig op zijn ideaal: de boerenstand en vooral de boerenjeugd naar een betere toekomst te brengen. Een andere voorman van de boerenbeweging, Petran Rutten uit Wanssum, maakte een begin met landbouwcursussen en toen hij in 1918 lid werd van de Tweede Kamer nam Theo Peters zijn pionierstaak op dat gebied over. Theo werkte gedreven aan de emancipatie van de boeren. Hij werkte mee aan de fusie van de zuivelfabrieken, aan landbouwtentoonstellingen, aan landbouwdagen en aan diverse andere activiteiten. Hij stimuleerde de fruitteelt, waardoor Oostrum een fruitveiling kreeg. Theo werd voorzitter van de Raad van Toezicht bij de Zuivelfabriek Oostrum en voorzitter bij de Raad van Toezicht van de Verkoopvereniging St. Antonius. Als lid van Stichting Eigen Boer had hij een groot aandeel in de ontginningen rond Ysselsteyn in de jaren twintig van de twintigste eeuw. De leden van deze stichting waren op de keper beschouwd tijdens een vergadering op 2 juni 1920 de feitelijke stichters van Ysselsteyn. Zij gaven de pioniers voorlichting en financiële en materiële ondersteuning. Theo Peters gaf landbouwcursussen en richtte her en der afdelingen van Jonge Boeren en Tuinders op. Hij gaf lezingen over het opfokken van kuikens, over de afwatering in Noord-Limburg, over de hygiëne bij het melken, over de voeding van boerderijdieren, over de bedrijfsvoering, over ontginning en emigratie enzovoort. Zijn voortdurend ijveren voor een zo breed mogelijk landbouwonderwijs – aanvankelijk door middel van cursussen en vervolgens door zijn betrokkenheid bij het stichten van land- en tuinbouwscholen in Noord-Limburg – bracht de boerenstand op een veel hoger plan. Daarmee werden de bestaansmogelijkheden van de Noord-Limburgse boerenstand sterk verbeterd. Als bestuurslid van de Vereniging voor Landbouwonderwijs te Roermond gaf hij mede richting aan deze vorm van onderwijs. Na verloop van tijd kwam hij tot het besef dat ook de vrouw in het boerengezin een uiterst belangrijke rol speelde. Samen met burgemeester Oscar van de Loo stichtte Theo in 1920 in Venray de eerste cursus in Limburg voor boerenmeisjes. Dit was het begin van het landbouwhuishoudonderwijs en het werd een groot succes. De eerste school in Limburg voor het huishoudonderwijs ontstond in 1932 in Venray met juffrouw Wilhelmina Sangers als directrice. Theo Peters werd een van de leraren. Deze huishoudschool groeide uit tot scholengemeenschap Marianum. Theo Peters was ook voorzitter van de R.K. Onderwijzersbond afdeling Venray.


Theo trouwde op 13 september 1920 met Petronella Kemmelings uit Oirlo en ze betrokken aan de Kerkhoek E39 in Oirlo een nieuwe woning. Tussen 1921 en 1937 werden elf kinderen geboren. Theo Peters nam in zijn woonplaats volop deel aan het verenigingsleven. Zo was hij actief betrokken bij het Kerkelijk Zangkoor, bij fanfare Ons Genoegen, de Boerenbond, de Tuinbouwvereniging, de Boerenleenbank, de Jonge Boeren, de Kiesvereniging en voetbalclub RKSV DIS. In oktober 1947 werd hij benoemd tot erevoorzitter van fanfare Ons Genoegen Oirlo. Al zijn inzet voor Oirlo, voor het landbouwonderwijs en voor de boerenstand in zijn algemeenheid bleef bij de politiek niet onopgemerkt. In maart 1939 werd hij als lid van de RK Staatspartij gekozen voor de Provinciale Staten. Twee maanden later werd hij gekozen tot bestuurslid van de Venraysche Burgerwacht. Door zijn drukke werkzaamheden voor de provincie trad hij op 19 januari 1941 af als voorzitter van de Boerenbond Oirlo. Voor zijn vele verdiensten voor deze organisatie werd hij benoemd tot erevoorzitter. In een in juli 1946 gehouden zitting der Provinciale Staten werd Theo Peters gekozen tot gedeputeerde van de Provincie Limburg. Na Jan Poels was hij de tweede gedeputeerde uit de gemeente Venray. Deze benoeming had wel tot gevolg dat hij zijn hoofdberoep als hoofd van de school in Oirlo niet meer kon blijven vervullen. Met ingang van 3 juli 1946 werd hij eervol ontslagen als onderwijzer bij het Bijzonder Lager Onderwijs te Oirlo. Wel bleef hij leraar bij het landbouwhuishoudonderwijs in Limburg. Voor Venray heeft Theo Peters ook veel betekend. Hij was na de oorlog voorzitter van de commissie Algemeene Zaken van de Vereeniging ‘Venray Vooruit’, waar hij zich vooral bezighield met de industrialisatie van Venray. Onder zijn bezielende leiding kreeg de industriële ontwikkeling in Venray gestalte.


In 1954 werd Theo Peters herkozen als gedeputeerde en twee jaar later werd hij voor zijn baanbrekende werk als onderwijzer voor de landbouw en voor al zijn andere verdiensten begiftigd met de Koninklijke onderscheiding Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Maar ook voor Theo Peters stond de tijd niet stil en toen hij in april 1957 zijn pensioenleeftijd van 65 jaar bereikt had, werd er nagedacht over de beëindiging van zijn rijke loopbaan. Op 30 juni 1958 woonde hij de laatste vergadering bij van het College van Gedeputeerde Staten in Limburg. Hij ontving daarbij de zilveren legpenning van de provincie wegens uitzonderlijke verdiensten. Eerder had hij ook al de Eremedaille van Belgisch Limburg ontvangen. Theo werd ook benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Lang mocht hij niet genieten van zijn vrije tijd. Theo leed aan een leverziekte en op 23 juni 1959 overleed hij op 67-jarige leeftijd te Oirlo en werd aldaar begraven op het kerkhof.