Tbs’er blijft brute verkrachting ontkennen

Den Bosch/Oostrum | Tbs’er Henk van der V. (37) verkrachtte op 9 december 2016 een 21-jarige vrouw tijdens zijn proefverlof bij de Rooyse Wissel in Oostrum. Dat stelde het Openbaar Ministerie in hoger beroep. Advocaat-generaal M. de Vries vond dat Van der V. terecht door de Roermondse rechtbank was veroordeeld tot een celstraf van drie jaar en een nieuwe tbs met dwangverpleging. De verdachte bleef fel ontkennen.


Door Geert van der Star


De jonge vrouw fietste die decemberdag vanuit haar werk in Venray naar huis. Ze vertelde later dat ze in Oostrum merkte dat er een man achter haar aan reed. Die sprak haar aan en zei 'dat het een overval was'. Hij zou een mes hebben, vertelde hij. Het slachtoffer zou niets gebeuren, als ze zich stil hield. De ‘overvaller’ dwong haar mee te lopen, een pad in, rechts na het viaduct. Daar liet de man haar stoppen en vroeg om een tongzoen. De Venrayse weigerde. “Doe nou maar één kusje, dan laat ik je gaan”, zou haar aanvaller hebben gezegd. Hierna verkrachtte hij de vrouw.

De Venrayse stapte meteen naar het incident naar de politie. De agenten aan wie ze haar verhaal vertelde, ondervroegen haar scherp. Ze geloofden de vrouw in eerste instantie niet. Daar kwamen zij pas op terug, na DNA-onderzoek van het NFI. Dat zag een duidelijke link met een bewoner van de Oostrumse tbs-kliniek: Henk van der V. Hij was op 9 december met proefverlof: onbegeleid.

Van der V. zat in 2016 al bijna zestien jaar in verschillende instellingen. Als minderjarige kreeg hij een vorm van jeugd-tbs voor het doden van een 16-jarige meisje. Haar lichaam werd in 2000 teruggevonden in een sloot. Hij ‘stroomde door’ naar de gewone tbs, na een poging om een medebewoner van een kliniek te wurgen. In december 2016 stond hij al met een voet in de vrije wereld. Zijn begeleiders dachten al aan de ‘voorwaardelijke beëindiging’ van de dwangverpleging. En toen pakte de politie hem op: voor de vermeende verkrachting. Het was de eerste keer dat de man voor een seksueel delict vastzat.

Bij zijn eerste politieverhoor wilde Van der V. maar weinig zeggen. Hij had ‘te weinig informatie’. De man wachtte tot hij de verklaringen van het slachtoffer had gelezen. En daarna kwam hij met een eigen verhaal. Een verklaring waar hij zich in de jaren hierna, volgens zijn advocaat ‘consistent’ en volgens de advocaat-generaal ‘stug’, aan vasthield. De man was naar Venray geweest om sigaretten te kopen. Op de terugweg passeerde hij een fietsster. Die riep iets naar hem. Van der V. draaide zijn eigen rijwiel. Een vrouw vroeg hem of hij zin had ‘in iets spannends'. Daar ‘keek hij niet van op'. "Ik was al gewaarschuwd vanuit de kliniek. Dat je ‘vreemde mensen' kon tegenkomen als je op verlof gaat in Venray.”


Lees verder op pagina 14.