Maria Gerarda Mechelina Derksen is geboren in Oostrum.
Maria Gerarda Mechelina Derksen is geboren in Oostrum. Foto: Eigen foto

Biografie Lien Derksen (1900-1990)

Venray | Maria Gerarda Mechelina Derksen werd op 14 februari 1900 in Oostrum geboren als dochter van Johannes Derksen en Maria Huberta Elisabeth van Helden.


Op 1 juni 1922 startte de openbare lagere school van Castenray, gesticht door de gemeenteraad van Venray, die per die datum ook twee leerkrachten had benoemd. Herman Vollebergh geboren in Venray en onderwijzer te Oirlo werd benoemd tot hoofd van de school. Hem werd een jaarsalaris van ƒ 3410 toegekend. Tot onderwijzeres werd benoemd Maria Gerarda Mechelina Derksen uit Oostrum, waar haar vader hoofd van de school was. Haar jaarsalaris werd ƒ 1480.


Voor het eerst sinds 1861, toen de school in Castenray werd opgeheven, had Castenray weer een eigen school en hoefden de leerlingen niet langer twee keer per dag te voet de afstand tussen Castenray en Oirlo af te leggen.
Zij was een geboren onderwijzeres. 'Òs juf' was altijd opgewekt. Ze riep wel wat hard, maar ze kon boeiend vertellen over hok, bok, Mies en Gijs en al die andere plaatjes van de leesplank. Ze had er de wind onder bij de leerlingen, die aan haar zorgen waren toevertrouwd en hoefde dan ook zelden straf te geven. Dat gold ook voor de leerlingen van de hogere klassen, die allemaal bij haar in de klas hadden gezeten en zeker de meisjes, die van haar handwerkles kregen en het goede voorbeeld moesten geven als ze daarvoor in andere klassen kwamen.


Ze leerde de meisjes breien, borduren en zelfs stoppen en mazen. Vooral dat laatste moet moeilijk zijn geweest, gezien de vele tranen, die tijdens het mazen werden vergoten. Ze sprak de sukkeltjes moed in en zei dat ze er zelf vroeger ook zo'n moeite mee had gehad. De kinderen van de eerste en tweede klas moesten dan stil zijn en 'zelfstandig' sommen maken of schrijven. Een blik van haar was voldoende om zelfs een neiging tot stout zijn te onderdrukken.


De kinderen voelden zich veilig bij haar, maar je had niks in te brengen dan lege briefjes. Ze zag alles wat er in de klas én daar buiten gebeurde. Herman Vollebergh had naast het kerkhof grond gekocht van Willem Friesen, waarop Toon Dinghs met zijn zonen Handrie en Herman een huis voor hem bouwden.

De tweeling Pierre en Antoon Vollebergh heeft twee keer geprobeerd daar op eigen houtje een kijkje te gaan nemen. Daarvoor moesten ze voorbij de school zien te komen zonder dat juffrouw Derksen het zag. Dat lukte niet! Natuurlijk had ze hen gezien, ze werden betrapt, binnen geroepen en overgedragen aan het hoogste gezag en dat was hun vader, die hen thuis liet brengen door een paar meisjes van de
zesde klas.


Daar Pierre korte tijd later overleed aan longontsteking, moest Antoon op 1 april 1935 alleen voor het eerst naar school. 'Banken passen' was er toen nog niet bij. De meeste kinderen werden door een zusje of buurmeisje bij haar afgeleverd. Juffrouw Derksen stond bij de deur van haar klas. Eerst moesten ze haar een handje geven en de naam noemen en dan kregen ze van haar een plaats toegewezen. Antoon Vollebergh moest van haar vooraan in de klas gaan zitten bij de lessenaar, want hij droeg een bril. Daarna keek ze de klas rond en wees toen Gerrit Classens uit Klein-Oirlo aan en zei: "Gerrit, kom jij hier maar eens naast Antoon zitten. Twee brillemennekes naast elkaar!"

Lien Derksen was een geboren onderwijzeres


Bij dit belangrijke werk werd de juffrouw onverwacht gestoord door consternatie op de gang vlak voor de deur van haar klas. Daar stonden pastoor Verheggen, de voorzitter van het schoolbestuur van Castenray, pastoor Gerards van Oirlo, voorzitter van het schoolbestuur in Oirlo, een meneer van de gemeente Venray, meester Vollebergh als hoofd van de school, meester Van de Voort en juffrouw Derksen.


Gerrit Classens werd naar de gang geroepen. Hij moest mee, want hij moest in Oirlo naar school. Dat was door 'Vader Bisschop' zo geregeld. Klein Oirlo was tegen de wil van het grootste deel van de bewoners bij Oirlo gevoegd en dus moesten de kinderen ook in Oirlo naar school. Daardoor groeide de school van Oirlo en kreeg Castenray minder leerlingen. Dat kon betekenen dat daardoor het aantal leerkrachten veranderde. Oirlo eentje meer en Castenray eentje minder.


In juli rook het altijd heerlijk naar honing op de speelplaats als de zon scheen en de lindebomen bloeiden. Achter de school, waar de toiletten waren die door het ontbreken van waterleiding nog geen waterspoeling kenden, rook het heel anders. 's Winters als storm, regen en sneeuw de schooljeugd teisterden, vooral de kinderen die ver van school woonden op het Schoor, in Âchter-Câsele of Klein-Oirlo hing de gang vol natte jassen, die daar te drogen hingen. Het was er vochtig en klam en het rook er dan ook niet al te fris.


De natste jassen mochten van de juffrouw in de klas gedroogd worden bij de brandende kachel. Om de geurtjes van koeien- en varkensstal te verdrijven, legde zij sinaasappelschillen op de gloeiende kachel. De kinderen vonden de stank van die smeulende schillen nog erger dan erg, maar zij vond die schroeilucht juist lekker.


Juf Derksen had veel zorg voor al die door en door koude handjes en natte voetjes, die ze persoonlijk probeerde warm te wrijven en weer kregen de kinderen die van ver kwamen de beste plaatsjes, dicht bij de warme kachel. Zij was 'een warm mens' met een zwak voor alles wat zielig was.


Juffrouw Derksen woonde in Venray in haar ouderlijk huis in de Leeuwstraat naast de Gouden Leeuw en daar is ze blijven wonen met haar twee jaar oudere zus Bets tot haar pensionering in 1965.


In onze jonge jaren mochten de kinderen Vollebergh met hun ouders jaarlijks op bezoek bij tante Lien en tante Bets, zoals ze hen bij die speciale gelegenheid mochten noemen. Bertje van Rhee bracht hen dan weg, want hij had een auto en haalde ze later ook weer op. Ze kregen vlaai met warme chocolademelk en maakten een lange wandeling over de Langeweg, Gasstraat, Oude Oostrumseweg en
Langstraat.


Later ging dat niet meer, omdat tante Lien zo ver niet meer kon lopen. Ze had een ontsteking in haar heup waaraan ze geopereerd werd in Leiden. Door die operatie was het been korter geworden. Ze kreeg maatschoenen met dikke zolen aangemeten, maar sindsdien liep ze mank. Om een snel herstel te bevorderen, werd achter in de tuin een 'zomerhuisje' geplaatst, dat met de zon kon meedraaien. Ze herstelde ook wel, maar toch ging het lopen steeds moeilijker en dat gold ook voor het op- en afstappen met fietsen.


Daar kwam nog bij dat de winters in het begin van de jaren veertig extreem streng waren en tenslotte waren daar de problemen als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. Dat alles heeft uiteindelijk geleid tot het voor haar toch moeilijke besluit over te stappen naar de St. Ursulaschool, de meisjesschool aan de Maasheseweg in Venray, waar ze tot haar pensionring gewerkt heeft. Na haar pensionering woonde ze vele jaren samen met haar zus Bets in Schuttersveld.


In 1983 genoot ze op de grote reünie ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van de school in Castenray en het 50-jarig bestaan van de parochie met volle teugen van de ontmoeting met zoveel bekenden, leerlingen en ouders uit haar Castenrayse tijd.


Kort daarop in 1985 stierf zus Bets. Toen moest ze naar het verzorgingstehuis St. Antonius in Horst en tenslotte werd ze de laatste twee jaren verzorgd in Venray in de Kruuze, later Beukenrode, waar ze 23 februari 1990 op 90-jarige leeftijd is gestorven.


Antoon Vollebergh, 22-08-2007, oud-leerling van Juf Derksen.

Afbeelding