Den Haag, Maastricht, Bergen L, democratie ver te zoeken, helaas!

‘Ik dacht, ik maak u opmerkzaam op mijn handje.’ Een zin die ruim een jaar geleden in de raadzaal tot verwarde blikken had geleid maar in een virtuele vergadering doodnormaal is geworden. Dat het je toch onthutst, komt door wat er daarna gebeurt.

De raad van Bergen spreekt over de financiering van het nieuwe buurthuis in het dorp Afferden. 1,1 miljoen euro moet er voor beschikbaar worden gesteld. Volgens Jack Jennissen (VVD) is het goed dat het college dit initiatief voor de financiering neemt.


‘Voorzitter.’ Burgemeester Pelzer zoekt op haar scherm waar het geluid vandaan komt. Het is Frans Camps (KERN). ‘Sorry dat ik u zo onderbrak, ik zag dat u ijverig aan ’t schrijven was,’ verklaart Camps zijn verbale melding, terwijl het opsteken van zijn virtuele handje genoeg zou moeten zijn voor de interruptie. ‘Meneer Jennissen zegt dat de gemeente het initiatief heeft genomen,’ begint Camps, ‘het is me niet duidelijk of de stichting gevraagd heeft om de lening of dat de gemeente het heeft aangeboden. Kunt u mij zeggen hoe u aan de informatie komt dat de gemeente het initiatief nam?’

'Ik heb dat vernomen van de collegeleden,’ antwoordt Jennissen. ‘Voorzitter,’ gaat Camps verder. ‘Wanneer heeft de heer Jennissen dat dan gehoord? Ik heb het in geen enkele commissievergadering gehoord en ook nergens in de stukken gelezen,’ meent Camps. ‘Dat was buiten een officiële vergadering om,’ verklaart Jennissen, ‘tijdens een coalitieoverleg.’ Camps stottert ervan. Dat is begrijpelijk. Voor een goed democratisch debat is het fundamenteel dat raadsleden over dezelfde informatie kunnen beschikken. In Bergen gaat men daar blijkbaar anders om met wat toch als een principe van het functioneren van de parlementaire democratie moet worden gezien.

Meestal wordt er knap schimmig gedaan over wat er in een coalitieoverleg word besproken. Dat Jennissen er nu over begint is óf schaamteloos óf een inkijkje met de proporties van ‘het blaadje van Ollongren’. ‘We kennen allemaal de verhalen van achterkamertjespolitiek,’ stamelt Camps aangeslagen. ‘Het gaat goed duaal zo.’ Je hebt geen betere beeldresolutie nodig om het sarcasme van Camps op te merken. ‘We zullen wel afwachten hoe het college daar in staat,’ legt Jennissen uit. Nu schiet de cameratechniek wél te kort, want het is onmogelijk te beoordelen of hij Camps’ opmerking wegwuift of, wat gepaster zou zijn, diepe schaamte toont. Bij de beantwoording van het college lijkt het er toch op het eerste te zijn. Slechts drie zinnen heeft wethouder Claudia Ponjee nodig, waarvan ‘ik heb geen nieuwe politieke vragen gehoord’ de enige inhoudelijke is. Hoewel het niet aan mij is om te beoordelen of haar conclusie juist is, haar beoordeling lijkt er weinig recht aan te doen aan dat de raad al bijna een uur over dit punt vergadert. Of dat drie insprekers hun zorgen uitten.

‘Dan heb ik toch een vraag aan de wethouder,’ zegt Camps, maar burgemeester Pelzer kapt ‘m al af. ‘Dat bewaart u maar voor de tweede termijn,’ zegt ze. Blijkbaar meent ze ineens dat wethouders interrumperen niet mag. ‘Nee, nee, nee,’ protesteert Camps — maar de burgemeester drukt zijn microfoon al weg.

Een boze Camps vraagt later een halfuur schorsing. Erna zegt hij een motie van afkeuring tegen de burgemeester overwogen te hebben. ‘Uw manier van voorzitten beïnvloedt de besluitvorming,' vindt Camps. Dat de motie geen meerderheid zou behalen, heeft hem weerhouden. De geïrriteerde blikken van de andere raadsleden ondersteunen die aanname. Ze vinden Camps vast ‘lastig'. Maar het lijkt het er meer op, dat wat de Bergense coalitie vooral maar lastig vindt, in feite democratie is.