Gouverneur Theo Bovens
Gouverneur Theo Bovens Foto: Provincie Limburg

Dichtbij

Mijn schrijven aan u, is niet bedoeld om u te vertellen hoe de uitbraak van het coronavirus in ons land bestreden moet worden. Nee, waar ik u over wil schrijven is dat de crisisbestrijding bij onze professionals in goede handen is, maar dat zij daarbij afhankelijk zijn van de inzet van élke burger. Dus ook van u én ik.

Ik doe dat in de hoop om u te motiveren om mee te blijven doen, mee te helpen, vol te houden en moed te tonen. In de afgelopen jaren heb ik Limburg wat beter leren kennen. En daaruit put ik het volste vertrouwen dat we óók, of beter gezegd juist in déze provincie veel kunnen bijdragen aan het voorkomen van de ergste angst-scenario’s voor het verloop van deze ziektegolf, van deze pandemie. We zijn een provincie waar samen komen, samen leven, samen vieren, samen ondernemen, samen treuren, samen werken en samen zorgen geen vreemde werkwoorden zijn. En ja, ik ken ook de eenzaamheid, teleurstellingen en tegenslagen bij velen. Want het is zeker niet altijd rozengeur en maneschijn. Maar wij Limburgers zijn wel op ons best als we met elkaar ergens de schouders onder kunnen zetten; niet zelden in competitie met anderen, maar toch, we doen het samen. Dat familiale gevoel, onze netwerkcultuur, onze burgerzin bestaan meestal bij de gratie van de ontmoeting, de nabijheid. En juist daar vraagt deze crisis offers van ons. In groepen samenkomen wordt sterk ontraden. Het gevaar van elkaar besmetten is het grootst via persoonlijke nabijheid (<1,5 meter afstand) of fysiek contact (kussen, handen schudden).

En dus worden we als samenleving niet alleen door de ziekte, het virus, zelf bedreigd, maar worden we ook in onze natuurlijke manier van leven en werken getroffen. Het middel om de kwaal te bestrijden treft in feite iedereen. En dat laat ons niet onberoerd en brengt ons hier en daar van ons stuk. De afgelopen weken, maar met name de afgelopen dagen en uren, zijn mijn aanvankelijke gevoelens van grote zorg, ongerustheid en zelfs soms angst, via een fase van berusting in een ander perspectief gezet. Ik houd mijn zorgen en gevoelens van alertheid en medeleven, maar daar bovenop komen gevoelens van bewondering, ja zelfs trots.

"We moeten er alles aan doen om dichtbij elkaar te blijven"


Ik voel medeleven met de mensen die door het COVID-19 virus zware gezondheidsklachten hebben. Maar ook angst voor hun naasten. Ik kijk met zorg naar de mensen die op het einde van hun krachten zijn in de ondersteuning van patiënten. Zorgen ook voor mensen die grote schade lijden door de noodzakelijke maatregelen, zowel economische schade als emotionele. Mensen die inkomen missen, opdrachten kwijt zijn. Mensen die getraind, geoefend en zich voorbereid hebben voor wedstrijden, optredens en activiteiten en daar de vruchten niet meer van kunnen plukken.

Maar ook bewondering! Bewondering voor al die mantelzorgers die hun werk blijven doen. Voor de medewerkers in zorg, veiligheid, publieke diensten die zorgen dat de crisis wordt bestreden, mensen met zorg ontvangen en de veiligheid op niveau houden.

Bewondering voor de mensen die essentiële processen in opvang, logistiek, voedselvoorziening of bestuur laten draaien, zodat onze samenleving niet ontwricht raakt. Bewondering voor de mensen die – met inachtneming van de adviezen – op welke plek dan ook blijven werken en functioneren, waardoor onze economische basis overeind blijft. Zodat we straks weer kunnen (op)bouwen.