Jan Jeucken op de kerkzolder in Castenray, op zoek naar laatvliegers.
Jan Jeucken op de kerkzolder in Castenray, op zoek naar laatvliegers. Foto: Rikus ten Brucke

Vleermuizen met zenders

CASTENRAY | Momenteel vliegt er een twintigtal vleermuizen in Castenray en omgeving rond met een zendertje. De meeste van die laatvliegers hebben de zolder van de Castenrayse kerk als thuishonk. Maar waar hangen ze in de herfst en winter uit? Dat wordt nu onderzocht.


Ecologisch adviesbureau Natuurbalans uit Nijmegen organiseert het onderzoek. Dat gebeurt samen met adviesbureau Regelink, Bionet-natuuronderzoek en Stichting de Laatvlieger. Jan Jeucken van de stichting is er nauw bij betrokken. Heel nauw. Want zeg je laatvlieger, dan zeg je Jeucken. De Horstenaar, misschien wel de beste laatvliegerkenner van Nederland, is zo'n beetje vergroeid met de ongeveer tweehonderd vleermuizen in de Matthiaskerk. De kerkzolder is volgens Jeucken waarschijnlijk de grootste kraamkamer voor laatvliegers in noordelijk Europa. "Dat moet natuurlijk goed worden beschermd", vindt Jeucken. "Daar is veel onderzoek voor nodig."

Hij houdt thuis met zestien webcams op de kerkzolder 24 uur per dag de zeldzame diertjes in de gaten. In de kerkkelder heeft Jeucken een eigen ruimte om zijn vrijwilligerswerk voor de laatvlieger goed uit te kunnen voeren, met volledige medewerking van het kerkbestuur.

Hij is verslingerd aan de laatvliegers, weet al heel veel van ze, maar wil veel meer kennis vergaren. "De laatvlieger staat op de rode lijst van bedreigde diersoorten", zegt Jeucken. "We willen daarom alles van die vleermuis weten, om ze zo gerichter te kunnen beschermen, om ze in de toekomst te kunnen helpen met overleven. We zoeken daarom nu uit hoe en waar ze precies de winter doorkomen. Ze hebben een voorliefde om in spouwmuren te gaan hangen. Om precies hun gedrag te bestuderen, moeten we ze enkele maanden lang kunnen volgen. Dat doen we nu met zenders die in september zijn geplaatst. Die zenders gaan zo'n vier maanden mee. In januari zullen ze gaan uitvallen. Dan hopen we genoeg data te hebben."

Jeucken rijdt in deze periode regelmatig met een witte auto van Natuurbalans, voorzien van een opvallende antenne, rond door de omgeving van Castenray. Op zoek naar signalen van 'gezenderde' laatvliegers. Dat doet hij samen met Natuurbalans- en Regelink-medewerkers, zowel overdag als 's nachts. "Onlangs traceerde een onderzoeker maar liefst achttien van de twintig vleermuizen", weet Jeucken. "Alles wordt in kaart gebracht van het winterverblijf; wat is het voor een woning en hoe oud, waar zitten ze, wat is de kleur van de pannen, van welke materialen is het huis gebouwd, hoe staat het met de muurisolatie? En ga zo maar door. Bekend is al wel dat ze vaak in een spouw vlak onder de pannen zitten."

Een voordeel is dat de laatvlieger niet graag ver weg van de kraamkamer een onderkomen zoekt. "We hebben er weleens eentje in Bergen teruggevonden", weet Jeucken. "De meeste blijven in de buurt van Castenray.”

Vorig jaar is hetzelfde onderzoek uitgevoerd. Althans, dat was de bedoeling. Door falende techniek van de zenders is veel informatie verloren gegaan. "Heel vervelend was dat", zegt Jeucken. "Opnieuw onderzoek zou vanwege de kosten niet meer kunnen. Uiteindelijk zijn we met de fabrikant overeengekomen dat hij gratis verbeterde zenders zou leveren. De medewerkers van Natuurbalans, Regelink en de stichting wilden dit keer graag als vrijwilliger hun medewerking verlenen aan het nieuwe onderzoek. Om zo de kosten te drukken. Petje af voor ze."

Wat Jeucken al wel weet is dat spouwmuren steeds vaker zijn voorzien van isolatiemateriaal. "Dat is natuurlijk niet goed voor de vleermuis. Dit onderzoek kan meehelpen om daar oplossingen voor te vinden, hoe de laatvlieger toch kan overwinteren."

Afbeelding