Venray in de jaren 1950 en 1960

De lagereschooltijd van Joep van Weegen

Joep van Weegen ontwikkelde in de laatste jaren van zijn leven een obsessie voor Venray. Hier had hij immers een groot deel van zijn jeugd doorgebracht. Dit artikel is een vervolg op het verhaal in De Volkskrant door schrijver Joris van Casteren. Wie was de jonge Joep, wie kende hem en wat weten (oud-)Venraynaren nog van hem? Dit artikel geeft bovendien een tijdsbeeld van Venray in de jaren vijftig en zestig.

Door Pim van Goch

De tweede helft van de twintigste eeuw was voor Nederland een tijd van ongekende voorspoed. De welvaart groeide snel en de levensverwachting en het opleidingsniveau namen toe. Daarnaast stond deze halve eeuw in het teken van bevrijding – de Tweede Wereldoorlog was nog maar pas afgelopen – en afhankelijkheid van familie. Kerk en buurt maakten bovendien plaats voor individuele vrijheid en de samenleving werd toleranter. Dit waren algemene trends, maar in het zuiden van Nederland bleef religie nog lang haar invloed uitoefenen op de samenleving. Al met al ging het na een periode van crisis en oorlog goed met Nederland.

Joep van Weegen groeide op in deze tijd van voorspoed. Hij werd in 1950 in Heerlen geboren. Zijn ouders woonden toen nog in Eijsden. Zijn vader werd als docent klassieke talen aangesteld op het meisjesgymnasium Jerusalem in Venray. Om die reden kwam het gezin in 1954 naar Venray. Zij kwamen te wonen in het Freulekeshuus, gelegen aan de Eindstraat en dicht bij het werk van zijn vader. Na de Montessorischool en de Petrus’ Bandenschool ging Van Weegen naar het gymnasium. Het is niet alleen typerend voor de jaren 1960 dat er minder naar de kerk werd gegaan, maar ook dat school en opleiding belangrijker werden geacht. Alle talenten moesten namelijk worden benut.

André Poels vertelt dat hij samen met andere kinderen vaker op woensdag- en zaterdagmiddag naar het kinderuurtje mocht komen kijken. De familie van Weegen behoorde toen tot een van de weinige families met een televisie. ‘Ook rond Sinterklaas gingen wij vaker naar Joep om daar televisie te kijken. Zwarte Piet strooide dan altijd snoepgoed. De moeder van Joep maakte er telkens een speciale gebeurtenis van. Zo vertelde zij dat Zwarte Piet na het strooien in de speelkamer langs de regenpijp omhoog was geklommen en via het dak was gevlucht. Ik vond het allemaal zeer spannend.’

Paul Halmans, oud klasgenoot en overbuurjongen van Van Weegen, herinnert zich Joep als tenger en klein van stuk. ‘Daarom noemde iedereen in de buurt en op school hem Joepie. Die naam is hij blijven houden totdat hij in 1966 slaagde voor het eindexamen gymnasium aan het Lyceum aan de Leunseweg.’ Daarnaast vertelt Halmans dat Van Weegen ‘een intelligent kereltje’ was, op school ging het uitstekend. ‘Al op de lagere school verdiepte hij zich liever in boeken dan dat hij buiten ging spelen. Ik heb hem in die tijd dan ook nooit met vuile handen gezien!’ Een andere oud klasgenoot van Van Weegen, Bernard Ruyten, beaamt deze opvatting: ‘Joep was een net jongetje.’

Ook andere oud klasgenoten van Van Weegen herinneren hem als een intelligente jongen. Toon Bexkens herinnert zich zijn eerste dag op de Petrus’ Bandenschool: ‘Alle leerlingen zaten al in de klas toen meester Hegger met Joep binnenkwam. Voor de klas deelde hij mee dat Joep te slim was voor de eerste klas en daarom meteen door mocht naar de tweede klas.’

Halmans woonde in de jaren vijftig aan de Eindstraat in Venray, tegenover de hoofdpoort van internaat Jerusalem met daarnaast het huidige Freulekeshuus. ‘Bij Joepie thuis ging het er chique aan toe. Een dienstmeisje deed het huishouden. Het statige Freulekeshuus had bovendien een deftige uitstraling, zowel aan de buitenkant als in het interieur. Joepie beschikte zelfs over een eigen speelkamer.’ Joep Versteegen herinnert zich de speelkamer als een enorme ruimte: ‘Helemaal voor hem alleen en volgepropt met speelgoed.’

‘Incidenteel mocht ik met hem spelen,’ vervolgt Halmans, ‘want Joeps ouders waren zeer selectief als het ging om het toelaten van geschikte speelkameraadjes voor hun enig kind. Als jochie van zeven of acht jaar voelde ik toen al aan dat Joep zeer beschermend werd opgevoed. Avontuurlijke jongensdingen doen was er voor hem niet bij en kattenkwaad uithalen was al helemaal uit den boze!’

‘Ik ben ooit eenmaal met hem in het de huiskamer geweest. Die werd door de familie Van Weegen steevast salon genoemd. Hier werden gasten en familieleden ontvangen en speciale gelegenheden gevierd. Die ene keer dat ik in de salon was, zat de vader van Joepie in een fauteuil de krant te lezen terwijl hij een sigaret rookte. Hij was net als Joepie klein van stuk en tenger gebouwd. Hij had een strenge blik in zijn ogen en ik vond hem nogal oud.’

In Venray bleef religie gedurende de jaren zestig – ondanks de secularisering – belangrijk. Ruyten vertelt: ‘Veel kinderen deden de communie, waar een processie door het centrum aan vooraf ging. Dat zie je vandaag de dag niet meer zo snel. Ook waren veel Venraynaren lid van een koor, vaak gedirigeerd en voorgezeten door een docent uit het onderwijs. Het onderwijs zelf was bovendien gescheiden, er waren jongens- en meisjesscholen. Een anders belangrijk verschil met vandaag de dag is volgens mij dat kinderen destijds niet te veel geprezen moesten worden.’

Na de Montessorischool en Petrus’ Bandenschool studeerde Joep van Weegen aan het Lyceum, waar hij in 1966 slaagde voor het eindexamen gymnasium. Zijn klasgenoten van de lagere school zijn hem destijds uit het oog verloren.