Afbeelding
Foto: Jolijn van Goch

Nishani Linders

Venray | In deze serie nodigen we nieuwe Nederlanders/Venraynaren uit voor een kopje koffie en zijn we nieuwsgierig naar wat ze van Venray vinden. Deze keer: Nishani Linders-Ramkissoon uit Zuid-Afrika.


Op een zonnige dag in april 1999 ontmoet Nishani Ramkissoon (1975) haar huidige man. Ze studeert bedrijfskunde aan de University of Technology in Durban, Zuid-Afrika. "Ik liep op het strand met mijn zusje. Hij zag mij lopen en volgde mij. Binnen sprak hij me aan. Ik wist meteen dat hij voor mij kwam. Maarten zei: ‘Can I please talk to you’. Zo begon het. Na Durban werkte ik nog een paar jaar in London. Maarten en ik hadden veel contact via internet en we belden veel. We vonden elkaar heel leuk. In 2000 kwam ik voor het eerst in Nederland. Na London was het niet zo moeilijk om me hier thuis te gaan voelen. Mijn moedertaal is Engels en op school leerde ik Afrikaans. Ik kan het niet spreken, maar toch kon ik daardoor gemakkelijker Nederlands leren. Ik kreeg vrijstelling voor de inburgeringscursus omdat mijn niveau goed was. Vervolgens heb ik staatsexamen Nederlands gedaan en de hbo-opleiding tot docent Engels. Ik ben in het onderwijs terecht gekomen, heb lesgegeven op het ROC en ben daarna voor mezelf begonnen. Naast het lesgeven wil ik er graag coaching bij gaan doen. Dat hoort ook bij het lesgeven. Ik volg nu webinars. Dat gaat goed in deze tijd van de coronacrisis. Op de cursus Nederlands bij het Gilde in Venray heb ik Alice en Ginette ontmoet. We zijn al meer dan dertien jaar vriendinnen. Via onze dochter Manisha heb ik meer mensen leren kennen. Zij is nu twaalf en gaat na de zomervakantie naar de tweetalige middelbare school in Stevensbeek. Daar heb je veel doorzettingsvermogen voor nodig. Dat heeft ze. Ken je het Engelse woordje grit? Dat betekent veel uit jezelf halen. Ergens vol voor gaan. Dat gaat onze dochter doen. Mijn moeder, broer, ooms, tantes, neven en nichten wonen allemaal nog in Zuid-Afrika. Een big family. We groeiden buiten op. We liepen overal rond en bij de buren naar binnen. Iedereen lette op elkaar. Ook zij voedden ons een beetje op. In Zuid-Afrika heb ik de apartheid nog meegemaakt. Vanaf april 1994 mochten de niet-blanken voor het eerst stemmen. In 1990 is de apartheid officieel opgeheven. Wij hoorden bij de colored black and white people. Mijn voorouders komen uit India. Mijn familie woont nu al meer dan honderd jaar in Zuid-Afrika. In ons DNA zit dat we iets goeds moeten doen voor een ander. Wij zijn Hindoestaans. In dit kader past de volgende uitspraak: The hands that serve are mightier than the lips that pray. Mijn vader is daar een goed voorbeeld van. Het was in de jaren na 1982 nog levensgevaarlijk in de Townships. Mijn vader was manager van een slachthuis en had ruim honderd zwarte mensen in dienst. Ik kwam een keer ’s nachts de huiskamer in en zag allemaal slapende mensen. Hij bood hen toen onderdak toen ze door de rellen niet naar huis konden. Iets doen voor een ander vinden we in onze familie is nog steeds belangrijk. We steunen twee goede doelen in Afrika: Food for Life en Gift of the Givers. Als we bij onze familie zijn doen we daaraan mee. We bereiden dan wel eens een maaltijd voor ruim duizend mensen. En onze onderlinge band versterken met Bring en Share. Iedereen neemt wat te eten of te drinken mee en dan praten we uitgebreid bij. Dat is in Nederland nog niet zo gebruikelijk, maar wat niet is kan nog komen. In de tuin, op anderhalve meter afstand." Interesse om geïnterviewd te worden voor deze rubriek, mail dan naar redactie@peelenmaasvenray.nl.

Foto: Jolijn van Goch.

Maria van Dorst