Geert van Leuken:
Geert van Leuken: "Ik heb iets bereikt waar ik trots op ben." Foto: Rikus ten Brücke

Geert van Leuken

Venray | Voor de rubriek Hoe gaat het nog met? sprak de Peel en Maas deze week met Geert van Leuken. Geboren en getogen in Venray woont hij inmiddels alweer de helft van zijn leven in Indonesië, waar hij tot aan zijn pensioen aan het hoofd stond van 1200 werknemers, verdeeld over twee fabrieken in de meubelbranche.

Door Peter Schoeber

Platzak was Geert van Leuken (72), toen hij in 1985 Venray verruilde voor een avontuur op het eiland Java in Indonesië. Met hard werken en wat geluk wist hij zich op te werken tot een succesvol zakenman. Het gezegde 'geld maakt niet gelukkig', is niet van toepassing op Van Leuken. "Geld maakt voor mij wel gelukkig, omdat ik iets bereikt heb waar ik trots op ben."

Het ondernemerschap heeft altijd in het bloed van Geert van Leuken gezeten. Het gezin woonde in 't Desselke, Geert was de oudste, zijn twee zussen wonen nog steeds in Venray. Al jong werkte Geert mee in de kippenslachterij van zijn vader. Veertien was hij toen hij met de vrachtwagen door het hele land reed. "Mensen schatten mij 18 jaar, maar ik was veel jonger. Kippenvervoer, tripjes naar Coevorden, Groningen of de regio Alkmaar."

Na zijn diensttijd, waar hij het obervak leerde, trad Van Leuken in dienst van een Chinees Indonesische restaurant aan de Schoolstraat. Daar werkte hij twee jaar. "Ik kreeg nooit vrij en ging daarom op zoek naar een ander baantje. Dat vond ik in Venlo. Met een andere Chinese restauranthouder zijn we later op zoek gegaan in Venray naar een geschikt pand om voor onszelf te beginnen. Op de Maasheseweg vonden we die locatie, de familie Manders had interesse om het pand aan ons te verhuren."

Daar startte hij met zijn Chinese partner restaurant Pom Lai, op de hoek van de Gasstraat en de Maasheseweg (nu Raadhuisstraat). Het Chinees Indisch restaurant liep erg goed, misschien ook wel dankzij de bijzondere attractie in de zaak, een flinke aquarium (2000 liter) met een witte haai als trekpleister. "Een hobby van mij was het houden van tropische vissen. De witte haai was een meter groot, het dier werd gevoerd met vlees en kip. Zolang ze geen honger hebben is er niets aan de hand." Het succesverhaal eindigde abrupt op 1 mei 1978, toen het restaurant in brand stond. Het pand werd volledig verwoest. Een herstart werd gemaakt op de Posstraat, maar de ligging was niet goed en na twee jaar moest Van Leuken het bedrijf sluiten. Hij kwam terecht in de bijstand.

"Ik kwam zonder werk te zitten, maar mocht een klein beetje bijverdienen. Ik vond werk in Ouderkerk aan den IJssel, bij een importeur van tropische vissen. De kwaliteit was niet goed, vaak kwamen de vissen dood aan in Nederland. Daarom werd ik naar Indonesië gestuurd om de mensen te leren hoe je vissen moest verzenden. Het zakje vullen met het juiste water, lucht in het zakje en goed afsluiten. In 1985 ben ik naar Indonesië vertrokken. Bij mijn tweede bezoek kreeg ik het aanbod om daar te komen werken. In dezelfde periode overleed mijn zoontje en lag ik in scheiding. Omdat ik geen toekomst zag in Nederland, ben ik vertrokken."

Op Java kende Geert van Leuken een moeilijke periode. Hij leerde wel een vriendin kennen, die batik meubels maakte: geweven stof met verf van een decoratie voorzien. Het idee ontstond om zelf met meubels te beginnen. "Op de Cuijkse markt kwamen we de familie Schoenmakers uit Stevensbeek tegen. Met hun zijn we zaken gaan doen. Omdat de export groter en groter werd ben ik uit de wereld van tropische vissen gestapt en mee gaan helpen in ons meubelbedrijfje. In die tijd werd alles handmatig gemaakt. Rond 1990 zijn we de Amerikaanse markt opgegaan en die export liep zo goed, dat we in 1994 een fabriek van 15.000 vierkante meter hebben gebouwd. Door de export vonden bedrijven ons. We exporteerde naar landen in Zuid Amerika, Nieuw Zeeland en Rusland. In de fabriek werkten tijdens hoogtijdagen 1200 mensen en werden er drie zeecontainers per dag verscheept." Na de eerste fabriek in Jepara (Geristha Mulia) volgde een tweede fabriek in centraal Java: Geristha Agung in Mojokerto, bij Soerabaja.

Na zijn pensioen in 2018 heeft Geert van Leuken de fabrieken verhuurd. Het personeel is door het nieuwe bedrijf overgenomen. "Jepara was een achtergebleven gebied zonder veel voorzieningen. Mensen waren blij dat ze werk hadden. Werknemers bouwden hun woning rondom de fabriek. Daar werden de meubels gemaakt, wij controleerden de kwaliteit. Indonesië bestaat voor 95 procent uit moslims, waarvan ik er een ben. Ik moest wel, mijn vrouw is moslim en werd ik 25 jaar geleden ook bekeerd tot het geloof. In Jepara hebben we een moskee gebouwd, voor het personeel en inwoners van de plaats. Er kunnen vierhonderd mensen in de moskee. Later hebben we een brandweerauto gekocht, waar het dorp ook gebruik van kon maken."

In Indonesië trouwde Van Leuken tweemaal. Uit zijn eerste huwelijk heeft hij twee dochters, nu rond de dertig jaar. Zij hadden geen interesse om de onderneming over te nemen. Het huidige huwelijk heeft het paar drie kinderen geadopteerd, 9, 7 en 3,5 jaar oud. Het was de belofte van zijn huidige vrouw, die genas van een tumor in het hoofd. "De operatie was een groot risico, de kans dat hezou slagen was slechts tien procent. Ze zei: ' Wanneer ik dit overleef wil ik iets doen voor arme kinderen.' Na 14 uur was de operatie voorbij en had ze het overleefd. Ze kwam de belofte na, we hebben drie kinderen uit een opvangtehuis geadopteerd, twee meisjes en een jongen."

Tot 2000 kwam hij nauwelijks terug naar Nederland, nu probeert Van Leuken ieder jaar wel even naar Venray te komen. "Ik ben al 35 jaar weg uit Venray. Ik ben Nederlander maar mijn gevoel en denken is Indonesisch. Het land is mijn tweede thuis geworden. Ik ben op het goede moment op de juiste plaats geweest en met hard werken heb ik veel bereikt. Daar ben ik trots op."

Geert van Leuken: