Mart en Jeanne Janssen voor de militaire begraafplaats in Venray.
Mart en Jeanne Janssen voor de militaire begraafplaats in Venray. Foto: Rikus ten Brücke

Wandeltocht met een missie

Venray | Zo'n honderdtwintig kilometer: dat is de afstand die Venraynaar Mart Janssen en zijn partner Jeanne in september en oktober te voet gaan afleggen. Ze starten bij de Engelse begraafplaats in Oosterbeek en lopen in twee etappes van vier dagen helemaal naar de Engelse begraafplaats in Venray. "Het is onze dank aan al die onschuldige mensen die ons bevrijd hebben en zijn omgekomen", vertelt Mart. Bovenal is het stel er veel om te doen dat er eindelijk ook eens Duitsers welkom zijn bij herdenkingsdiensten.

Door Dennis Stiphout

Mart en Jeanne vertellen honderduit en enthousiast over hun plannen voor de wandeltocht. Op een gegeven moment valt het gesprek echter even stil en neemt Mart een serieuzere toon aan. "De missie van onze tocht, naast dat het onze dank aan al die onschuldige mensen die zijn omgekomen, is dat er nu eindelijk eens officiële Duitse vertegenwoordigers bij herdenkingsdiensten mogen zijn. Dat gebeurt nog bijna nergens en dat maakt me erg verdrietig. Ik weet dat er een Amerikaan, Engelsman en Nederlander komen als er een herdenking op het Duitse kerkhof in Ysselsteyn is. Dan denk ik: dat hoort zo. Dat zou andersom ook moeten als er een Engelse herdenking is. Een jaar geleden had een van de bestuursleden van de herdenking in Oosterbeek voorgesteld om Duitsers uit te nodigen. Dat idee is hem, zacht gezegd, niet in dank afgenomen."

De Venraynaar en zijn partner starten hun wandeltocht op 19 september. Die datum is niet willekeurig gekozen. Op die datum in 1944 vonden de luchtlandingen plaats in de buurt waar Mart en Jeanne momenteel wonen. "Eigenlijk wilden we op 17 september vertrekken", vertelt Mart. "Maar logistieke problemen maken dat we pas de negentiende kunnen vertrekken." In vier dagen trekt het duo via Oosterbeek naar Driel, Oosterhout, Beek, Mook en het station van Cuijk. Onderweg komen Mart en Jeanne onder andere langs het Canadese kerkhof in Groesbeek. "Driel is ook een bijzondere plek om langs te komen", vertelt Jeanne. "Daar staat een groot Polen-monument."

Een kleine maand later volgt het tweede gedeelte van de wandeling. Jeanne en Mart vertrekken dan weer op het station in Cuijk. Via Wanroij en Overloon arriveren ze op 18 oktober, de dag waarop Venray werd bevrijd, in Venray. De militaire begraafplaats aan de Hoenderstraat brengt een bijzondere herinnering met zich mee voor Mart. Een van de slachtoffers die er ligt is namelijk de Engelse militair Rigby. Hij verbleef ten tijde van de oorlog ruim een week in het ouderlijk huis van Mart. "Wij zaten wekenlang met onze ouders in een kelder en boven zat een peloton Britse militairen. Op een gegeven moment moesten ze met z'n achten plotseling op patrouille. Ze kwamen met zeven man terug. Rigby was door een Duitse scherpschutter door z'n hoofd geschoten en omgekomen. Hij had altijd een soort houten kruisje met een bronzen Christus-figuur bij zich. Hij zei altijd: 'Zolang ik dat bij me heb, gebeurt er met mij niets'. Toen ze die avond op patrouille moesten, kwam hij dus niet terug. Het kruisje lag nog thuis. Mijn moeder heeft het toen van andere soldaten gekregen."

Als ze in Venray zijn, lopen ze ook op en neer naar de Duitse begraafplaats in Ysselsteyn. "Ik vind dat zó'n indrukwekkend kerkhof", vertelt Jeanne. "Zo ver je kunt kijken zie je alleen maar kruizen. Om het gevoel te krijgen wat mensen daar op dat kerkhof ervaren, moet je er echt een keer heen gaan."

'Het is eigenlijk een ommekeer in het denken over de oorlog'

Mart doet er nog een schepje bovenop: "Ik denk dat als je vrienden en bekenden vraagt waar het grootste soldatenkerkhof in Nederland ligt dat iedereen Margraten of Groesbeek zegt. Weinigen weten van het bestaan van het kerkhof in Ysselsteyn af. Dat komt omdat het toentertijd is weggestopt in de Peel." Met zo'n 32000 doden is het de grootste militaire begraafplaats van Nederland.

Terug naar de missie dan. Mart blijft positief: "We blijven moed houden dat het eens goed zal komen. Wij gaan toch ook naar herdenkingen ondanks dat er Nederlandse NSB'ers of SS'ers zijn geweest. In Ysselsteyn liggen ook Nederlanders. Het is eigenlijk een ommekeer in het denken over de oorlog."