Harry Bloemen heeft veel dingen bewaard die te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog.
Harry Bloemen heeft veel dingen bewaard die te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog. Foto: Rikus ten Brücke

Venray | Harrie Bloemen (90) werd op 17 november 1944 op vijftienjarige leeftijd meegenomen door de Duitsers. Na een indrukwekkende ontsnapping was hij drie dagen later weer terug op de plek waar hij eerder werd ontvoerd.

Door Dennis Stiphout

Het indrukwekkende verhaal begint op 1 mei 1944, toen Bloemen moest gaan werken bij een boer in Maashees. Hij ging ook op die plek wonen. "Er kwamen veel evacuees", haalt Bloemen herinneringen op. "Op 2 oktober moesten wij ook evacueren; toen gingen we naar Swolgen. Dat deden we vanuit Maashees via Geijsteren, Wanssum, Meerlo en Swolgen. We hadden de kar, met daarvoor een paard, volgeladen met kleding, bedden- en linnengoed. Je nam alles mee. Daar begon het wachten toen." Bloemen liep ogenschijnlijk weinig risico, hij mocht als vijftienjarige, vanwege de conventie van Genève, namelijk niet mee worden genomen door de Duitsers. "De Grühne Polizei stroopte de boerderijen af. Alle ouderen doken onder in de kelder of op zolders", herinnert Bloemen zich. "Ik mocht niet meegenomen worden, dus ik moest voor het vee en voor meel zorgen. Ik ging naar de molen om koren te malen voor het meel. Die molen is enkele weken later in brand gestoken door de Duitsers."

Op een nabijgelegen veld ontsnapte Bloemen aan de dood. "Ik was goed en wel bezig op het veld, waar veel groen stond, toen er zes granaten neervielen. Dat gebeurde na een paar minuten nog eens." Even later, op 17 november 1944, kwam er nog eens een razzia en werd Bloemen ook meegenomen. "Ik protesteerde, want ik was vijftien jaar. Je neemt je niet voor te ontvluchten, want je weet niet hoe het gaat." Dat laatste gebeurde uiteindelijk toch. "Op het station in Venlo zagen iemand anders en ik kans om te ontvluchten. Het is ons uiteindelijk gelukt. We kwamen in Venlo, maar het was al laat en er mocht niemand meer buiten zijn. We hoorden Duitsers aankomen en zijn toen snel gevlucht achter een ruïne. Op het Monseigneur Nolensplein brandde ergens licht. Daar klopten we aan, ik zei dat we goed volk waren en we mochten naar binnen. Zo hebben we een dag later Arcen gehaald, weer een dag later Wellerlooi en toen zijn we bij de Maas door een Duitse soldaat, die Frits heette, overgezet naar bevrijd gebied. Toen zijn we met enkele anderen teruggegaan naar Swolgen." Op 21 november keerde Harry Bloemen zodoende terug in Swolgen.

Eenmaal teruggekomen in Swolgen, dat op 23 november werd bevrijd, moest Bloemen zich een tijdje later melden bij burgerlijke zaken in Venray. "We liepen onder andere via de Stationsweg, Marktstraat en de Eindstraat richting Overloon. We hebben precies gezien wat er allemaal kapot was. We bleven tot medio maart 1945 in Overloon, toen konden we weer terug naar de boer in Maashees", aldus Bloemen. "De boerderij van de boer was ook helemaal uitgebrand. De graansilo diende als uitkijktoren, ook die was door de Engelsen beschoten. Er was niets meer van over." Alles wat hij meemaakte, heeft Bloemen opgeschreven in zijn boek Over de Maas.