Bart Tijman vertelt aan de eettafel honderduit over zijn ervaringen in Afrika. Foto: Henk Lammen
Bart Tijman vertelt aan de eettafel honderduit over zijn ervaringen in Afrika. Foto: Henk Lammen

Bart Tijman

Venray | Bart Tijman zette in 1969 zijn eerste stappen in Afrika. Voor ontwikkelingshulp streek hij neer in Kivu, een provincie in van de Democratische Republiek Congo. Later werkte hij nog onder meer in Mauritanië, Senegal, Niger, Jordanië en Rwanda. Tijman (76) ontsnapte in Congo aan een ontvoering met mogelijke fatale afloop, maar hij praat nog altijd honderduit over zijn ervaringen in Afrika. Inmiddels is hij met zijn vrouw neergestreken in Venray.

Door Willem Menting

Tijman werd geboren in Sneek en groeide op in Groningen. Zijn fascinatie voor land- en tuinbouw komt tot wasdom tijdens zijn jaren op rijkshogeschool in Deventer. Daar volgt hij de studie tropische landbouw. Na het einde van zijn studie in 1966 vertrekt hij voor twee jaar naar Australië om daar gewassen te ontwikkelen in zeer droge omstandigheden. "We ontwikkelden daar een techniek die uiteindelijk landbouw op grote schaal mogelijk maakt. Deze techniek hebben we later ook in Mauritanië toegepast. Daar valt zo'n 50 tot 100 millimeter regen per jaar", zegt Tijman.

THEEPLANTAGE

Hij raakt later betrokken bij diverse projecten van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en zo belandt hij uiteindelijk in 1969 in Congo. "Ik heb altijd grote vraagtekens gezet bij ontwikkelingshulp. We hebben de Afrikanen vier eeuwen lang uitgebuit. Wij moeten ons daar als westerlingen flink voor schamen. We hebben daar geholpen om een theeplantage aan te leggen. We zijn altijd goed ontvangen door de lokale bevolking. Dat heb ik altijd bewonderd. Het is onvoorstelbaar wat wij die mensen hebben aangedaan al die jaren. Het werk is ontzettend dankbaar geweest."

Na het project in Congo strijkt Tijman met zijn vrouw voor een paar jaar neer in Rwanda om kleine boeren te helpen. Inmiddels zijn hun zoon en dochter geboren en het gezin vertrekt naar Duitsland. De heimwee naar Nederland groeit als de kinderen naar de basisschool gaan. "Die scholen in Duitsland bevielen ons niet zo goed. Die waren nog van de oude stempel. Vanuit Lüneburg (onder de rook van Hamburg, red) strijkt het gezin neer in Venray. "Ik heb jarenlang voor de gemeente Venray gewerkt en voor Staatsbosbeheer. Ik deed onder meer de landverkaveling. Toen de kinderen oud genoeg waren, ging ik weer naar Afrika. Als ik ergens te lang verblijf, begint het te kriebelen. Dan moet ik verplaatsen."

BELLETJE UIT ZWITSERLAND

Tijman krijgt een telefoontje uit Genève. In Mauritanië heerst hongersnood. Complete oogsten zijn mislukt door droogte en er is jarenlang amper regen gevallen. "Ik moest die kant op komen. Ik sprak immers Frans en dat was een must. Toen we arriveerden sprongen de tranen in mijn ogen. Het was verschrikkelijk. Mauritanië kende tot 1980 slavernij. De periode was amper afgesloten en wij kwamen daar aanzetten. Uiteindelijk hebben we flink veel werk kunnen verzetten. Met de kennis vanuit Australië zijn we hier aan de slag gegaan. De mensen werden zelfvoorzienend en dat was het belangrijkste."

OPLICHTER

Daarna verblijft hij voor ontwikkelingshulp in Namibië. Ook zijn vrouw gaat zoals altijd weer mee. "Ze heeft mij altijd gesteund en daar ben ik haar ontzettend dankbaar voor. Het project zou vier jaar duren, dat werden uiteindelijk vier maanden. Er werden miljoenen in een project gestopt en daar heeft een Nederlander uiteindelijk veel geld aan verdiend. De lokale bevolking heeft er niks aan gehad. De bedoeling was om met blinden en gehandicapten komkommers en chrysanten te kweken, maar daar is niks van gekomen. We werden gebeld voor een ander project en gingen naar Zaïre (tegenwoordig Congo DR, red)."

AAN EEN ZIJDEN DRAADJE

Op een zaterdagmiddag wandelt Tijman alleen door de straten van Kinshasa. Zijn vrouw is tijdelijk terug naar Nederland. Hij wordt die middag door een blauwe Toyota klemgereden tegen de muur van een zeepfabriek. Een grote man stapt uit en kijkt alles behalve vriendelijk. "Ik werd gedwongen om in te stappen, maar had het lef om te vragen naar een legitimatiebewijs. Ik zag dat het een militair was, en dat waren absoluut geen lieverdjes. Als ik zou instappen zou het mijn dood worden. Ik sloeg op de vlucht over een drukke weg en ik hoorde de Toyota met piepende banden de achtervolging inzetten. Mijn redding is een gebouw van de Maltezer Orde. De bewaker opent net op tijd de poort en achter me schreeuwt de militair nog: 'We krijgen je nog wel.'"

Later doet Tijman onder meer nog een project in Niger. Hij werkt met blinden en slechtzienden. Ze maken onder meer stoelen die dan weer worden verkocht op de lokale markt. Ook woont hij nog een jaar in de rimboe. "We hadden geen elektriciteit en stromend water. In de avonden las ik veel samen met mijn vrouw bij een petroleumlamp."

TERUG NAAR VENRAY

Toen Tijman een jaar of 60 jaar oud was, keerde hij samen met zijn vrouw terug naar Venray. "Je moet ook je rust weer vinden. Onze dochter woont hier, we hebben de kleinkinderen en het was goed geweest."

Bart Tijman vertelt aan de eettafel honderduit over zijn ervaringen in Afrika. Foto: Henk Lammen