Dennen weg

venray | Stichting het Limburgs Landschap beheert haar gebieden om het landschap aantrekkelijker te maken en de soortenrijkdom te vergroten. In de Boshuizerbergen wordt daarom een perceel met grove dennen gekapt om plaatst te maken voor jeneverbessen.

Natuurbeheer is ingewikkelder dan zo op het eerste gezicht lijkt. Niet alleen zon en regen bepalen wat er groeit, ook de bodemsamenstelling is van belang. Die is de laatste eeuw door neerslag van stoffen als stikstof uit verkeer, landbouw en industrie verstoord, waardoor de bodem zuur en te voedselrijk is.

Het resultaat is dat sommige soorten, zoals grassen en bepaalde soorten mossen, snel groeien en daardoor kwetsbare soorten verdringen. De vervuiling is nog steeds veel te hoog voor veel kwetsbare natuurgebieden. Daarom steunt de overheid herstelprogramma's, onder de naam PAS [Programmatische Aanpak Stikstof], om de vermesting en verzuring tegen te gaan.

Het Limburgs Landschap maakt daar gebruik van om zo de natuur soortenrijker te maken. Een perceel grove dennen van zo'n vier voetbalvelden groot wordt gekapt. De met stikstof verrijkte strooisellaag wordt afgeschraapt en afgevoerd. Door de schrale ondergrond komt een waardevolle en soortenrijke begroeiing terug. De ingreep schept bijvoorbeeld nieuwe kansen voor de blauwvleugelsprinkhaan. Naast soorten als struikheide en stekelbrem wordt op termijn ook de vestiging van jonge jeneverbessen verwacht. De Boshuizerbergen bevat het grootste groeigebied van jeneverbes in Zuid-Nederland.