Venray | Ook dit najaar werden op het militaire kerkhof aan de Hoenderstraat de gevallenen bij de bevrijding herdacht. Volgend jaar is dat 75 jaar geleden en er worden nu al plannen gemaakt om driekwart eeuw vrijheid in onze provincie stevig te vieren. De meeste mensen die de oorlog bewust hebben meegemaakt, zijn inmiddels overleden. Het grote verhaal van de oorlog staat –goed gedocumenteerd- zwart op wit. Deze zomer hoorde ik een nieuw verhaal, een klein verhaal. Nooit geweten.

Mijn vader, oudste van drie jongens, heeft dit verhaal twee maanden voor zijn sterven aan zijn jongste broer verteld. Deze oom vertelde het deze zomer aan mij. Het speelde in september 1944, in Midden-Limburg.

De boerderij van mijn grootouders lag in Grevenbicht op de smalle strook grond tussen de Maas en de sluis van het Julianakanaal. Toen de Duitsers zich terugtrokken, wilden zij een boot uit de Maas naar het hoger gelegen Julianakanaal brengen. Daarvoor was paard en wagen nodig. De militairen kwamen de boerderij in en eisten van mijn oma het trekpaard. Ze schatten goed in dat mijn vader, toen 16 jaar, dat paard moest kunnen mennen. 'Also: der Sohn soll mitgehen.', zei de man die het woord deed. Dat werd mijn oma, die bepaald niet bang was uitgevallen, toch wat te gortig. Zij verhief zich in haar volle lengte van 1.67 m. en posteerde zich met haar indrukwekkende gewicht van ruim 100 kg tussen de Duitsers en haar eerstgeborene, in een klassieke verdedigingspose. Vervolgens deelde zij mee dat dit niet ging gebeuren. De militair hield voet bij stuk, maar voegde eraan toe: 'Ihr Sohn kommt zurück'. Na een korte stilte, waarbij geen van beiden bewoog of sprak en er waarschijnlijk alleen maar blikken gewisseld werden, ging oma opzij en mijn vader ging mee met de Duitsers, om het paard te mennen.

Halverwege de trip van Maas naar kanaal, kwamen er Engelse jagers over. De Engelsen zagen de vijand en openden het vuur. De militair die mijn vader had opgeëist, sleurde hem bij het paard weg, en zorgde dat hij tijdens de aanval veilig buiten bereik van de geallieerde kogels bleef. Toen alles weer rustig was, ging de reis verder. Nadat de boot in het kanaal was gelegd, kon mijn vader naar huis terug. Hij hoefde niet alleen te gaan: de betreffende militair liep met hem mee tot op de boerderij, keek mijn oma aan en zei: 'Hier ist ihr Sohn zurück'. Lag het aan het geweer van de man dat mijn oma opzij stapte en mijn vader mee liet gaan? Of heeft ze in de blikken, die ze zeker met deze Duitser gewisseld heeft, gezien dat hij meende wat hij zei? Of was het een combinatie van allebei? We zullen het nooit weten. Het grote oorlogsverhaal staat zwart op wit. Maar blijkbaar was niet alles zwart-wit: de Duitser beschermde mijn vader en hield zijn woord door hem terug naar huis te brengen. Nee, niet alles is zwart-wit. Er zijn ook veelzeggende tinten grijs.

Deken