Bas Joosten:
Bas Joosten: "Het is leuk om weer tussen de jongens op het veld te staan." Foto: Yvonne Jacobs

Bas Joosten is terug

Venray | Bas Joosten aast op revanche. De spits van SSS'18 is hersteld van een hardnekkige enkelblessure en wil het vorige seizoen – waarin hij maar negen duels speelde – zo snel mogelijk vergeten. "Ik word er nog altijd chagrijnig van."

Door Dominique Pichel

Ook al hield hij zijn mond en sloop hij dichterbij, zijn ploeggenoten wisten gewoon dat Bas Joosten in aantocht was. "Als ik rende, bijvoorbeeld tijdens de warming-up, dan hoorde je mijn enkel gewoon kraken. Of knoepen beter gezegd", herinnert hij zich. Nu is daarvan geen sprake meer. De Overloonse goaltjesdief dartelt weer over het veld. Geruisloos ditmaal. Want de botsplinters zijn na een twee uur durende operatie uit zijn rechterenkel verdwenen.

Hij heeft in de zomer doorgetraind. Om fit aan het seizoen te beginnen én de kater van afgelopen jaar weg te spoelen.

"Het is leuk om weer tussen de jongens op het veld te staan. Dat is toch wat anders dan één training in de week te komen kijken. Dan was ik er vooraf al bij en sprak ik ze in het kleedlokaal. Maar de spanning naar een wedstrijd toe miste ik. Net als het dollen. Het biertje na de wedstrijd dronk ik ook wel mee, maar het was het gewoon allemaal net niet." Die voetbalhumor heeft Joosten (33) misschien wel het meeste gemist. "Samen met Wout Janssen heb ik geregeld grappen uitgehaald. Vooral de jeugd is dan een gewillig slachtoffer. Zo lieten we Bart Deriet na zijn eerste wedstrijd op de tafel in het kleedlokaal een liedje zingen, hadden we gezegd dat iedere debutant dat moest doen. Dan was natuurlijk niet zo, maar dat wist Bart niet. Dat zijn grappen die we wel moeten maken. Zelf werden we vroeger ook in de zeik gezet." Zijn gedachten dwalen af naar het verleden. Naar het team dat in 2008 kampioen werd van de derde klasse.

"Van die lichting zijn alleen Wout en ik over", weet Joosten. "Het waren machtige tijden, waarin we promoveerden van de vierde naar de tweede klasse. Hadden we een elftal met de negen J's: zes keer een Janssen, drie keer Joosten. Speelde ik samen met mijn broers Paul en Tom. Die opmars was een feest. Op zondag braken we eerst de kantine af en daarna de kroeg. Het was een groot gekkenhuis. Met polonaises en al. De volgende dag moest je dan met je brakke kop naar het werk."

Zo'n zelfde soort teamsfeer heerste er bij Venray, de club waar hij vijf seizoenen speelde. "We hadden een supergroep, elke busreis was geweldig. De uitjes naar Mallorca herinner ik me nog. Net als de promotiewedstrijden tegen VVSB voor de topklasse. Alleen de rotzooi in de club verziekte alles. Verschillende afspraken werden gewoon niet nagekomen, mede daardoor is Venray ook langzaam afgegleden. Bij terugkeer in 2013 voelde SSS ook aan als een warm bad."

Nog steeds overigens. "Vanaf mijn vijfde voetbal ik al. Altijd prestatief. Onder meer van mijn 12e tot 17e bij VVV. In die tijd stapte ik iedere ochtend om half acht in de trein in Vierlingsbeek naar Venlo en was ik om acht uur 's avonds pas thuis. En thuis ging het ook nog eens altijd over voetbal. Over het mooiste spelletje dat er is. Ik snap dan ook niet waarom jongens tegenwoordig al zo vroeg stoppen. Sommigen al als ze 25 zijn. Ik weet niet hoe lang ik nog doorga. Ik heb er nu nog plezier in. En lager spelen, zie ik niet zitten. Althans zo heb ik altijd gezegd. Ik denk dat ik me dan kapot ga irriteren."