Slagboom

De parkeerplaats bij Albert Heijn verlaten, is niet zelden een belevenis.

Zaterdag stond ik achter een auto met Pools nummerbord. Nog voordat de bestuurder zijn arm met kaartje uit het raam had gestoken, wierp ik alvast een blik in mijn achteruitkijkspiegel. Want als je uit Polen komt, kan ik me voorstellen dat het concept 'parkeerplaats-met-slagboom-waarvoor-je-niet-hoeft-te-betalen-maar-wel-je-kaartje-moet-laten-scannen-anders-kom-je-er-niet-meer-van-af' lastig is.

Gelukkig, niemand achter me.

De gleuf weigerde het kaartje. Ik wist genoeg, en zette een meter of tien terug.

Nu moest nog tot de Pool het besef doordringen dat er maar één uitweg was: de terugweg. Hij verkeerde nog in het stadium van denken dat het aan de gleuf ligt – de ontkenningsfase. Probeerde het drie keer.

Achter mij vormde zich een file. Niemand toeterde. Vermoedelijk hadden ze dit eerder meegemaakt.

De Pool bereikte fase twee: hulp inroepen. Hij drukte op het telefoontje-icoontje. Ik had met hem te doen. Maar ook met de persoon die hij te spreken kreeg. 'U moet naar de kassa om uw kaartje te laten scannen': bestaat er een ondankbaarder taak?

De Pool herstelde zich bewonderenswaardig snel. Hij bereikte de derde fase: berusting. Te herkennen aan de blik achterom. Hij zette terug, zocht een parkeerplek, zou laten scannen.

Ik reed verder. Het leven ging verder.