Afbeelding
Foto:

Kerkhof

Oorlog is in mijn leven drie keer heel dichtbij gekomen. Toen ik droomde dat de lucht vol zat met vliegtuigen (wat was ik opgelucht toen ik wakker werd). Toen ik op een zondagochtend moederziel alleen in het voormalige vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau liep. En toen ik tussen de duizenden en duizenden graven wandelde op het Duits kerkhof in Ysselsteyn.

Dat kerkhof is een plek die Duitse en Nederlandse jongeren al tientallen jaren confronteert met en aan het denken zet over de gevolgen van oorlog ('Hadden de soldaten een keus?'). Een paar jaar geleden vertelde het hoofd educatie dat de kinderen ook een excursie maken naar het Oorlogsmuseum Overloon: 'Dat vinden ze prachtig, die kanonnen en tanks. Als ze terug zijn, zeggen we dat de mensen die toen in die tank zaten nu ergens onder dat grasveld liggen. Dat vinden we een vrij sterke combi.' Dat grasveld is een plek die helpt waakzaam te blijven tegenover (neo-) fascisme, antisemitisme, racisme en discriminatie.

De vereniging van oud-verzetsstrijders en antifascisten zegt nu dat het een 'nazibegraafplaats' zou zijn. Beetje flauw. In Ysselsteyn liggen 32.000 mensen die door oorlogsgeweld om het leven zijn gekomen. Er liggen 32.000 argumenten tegen de verschrikking die een oorlog is. 32.000 aanklachten tegen oorlog. Voor mij is deze anti-nazibegraafplaats een plek met maar één boodschap. Dat nooit weer.

Stan Verhaag