Kletske

Venray | Aan het begin van deze lente inspecteerde ik mijn schoenen die onder de zoldertrap op het voorjaar stonden te wachten. 'Afgetrapt' was het kernachtige oordeel van mijn huishoudster. Er moesten maar eens nieuwe komen. De schoenkoopprocedure voor een 57-jarige man zoals ik, is eenvoudig. Hij loopt een winkel in, vraagt om zwarte schoenen van een degelijke soort, maat 42. Hij past deze schoenen, probeert desnoods nog een andere maat, rekent af en dat was dat. Benodigde tijd: 10 minuten.

Een van mijn vrouwelijke petenkinderen studeert in Nijmegen. Nu is het zo dat altijd alle studenten de spanning kennen tussen beperkte financiële middelen en onbeperkte wensen.

Om hoofdbrekens te voorkomen over wat te geven bij een verjaardag, is een envelop met inhoud denkbaar. Maar zeker zo leuk is het om een middag samen de stad in te gaan en het feestvarken iets te laten uitzoeken. En zo geschiedde. Na haar colleges troffen we elkaar in de binnenstad. 'En, weet je al wat je voor je verjaardag wil hebben?'. 'Ja. Een paar schoenen!', riep zij opgewekt. In mijn onnozelheid meende ik dat de 10 minutenprocedure ook voor vrouwen zo zou werken. Dit bleek niet het geval. Het werd een leerzame tocht langs de beschikbare schoenwinkels ter stede. De eerste winkel hoefden we niet in te gaan. 'Hier hebben ze niks'. Toen ik naar binnen keek, zag ik echter rekken vol, zeker driekwart daarvan gevuld met vrouwenschoenen. Ik besloot maar geen vraag te stellen over de inhoud van het niks. De tweede winkel was een bezoek waard. Er werd wat gekeken en er werden zelfs wat schoenen gepast. 'Deze kleur is wel mooi, maar het model maakt mijn voeten te smal'. Daar had ik bij mijn aankopen nou nog nooit bij stilgestaan. 'Dit model vind ik wel mooi, maar ik kan er niet alles op dragen'. En het slotakkoord luidde: 'Ik kijk nog eens verder'. Een paar winkels verderop ging ik er maar eens even bij zitten. 'U bent er wel klaar mee, meneer?' informeerde de verkoper op vriendelijke en begripvolle toon. Net zo vriendelijk ging hij met haar aan de slag. Of ze al wist wat voor schoenen? 'Ja, ik heb wel iets in mijn hoofd.' Dat maakte duidelijk dat het nog wel even kon gaan duren. Ze had blijkbaar schoenen in haar hoofd en die moesten nu op de plank van de winkel tevoorschijn te komen. Ik bereidde mij voor op een barre tocht.

Maar ineens, in de volgende zaak, was het voorbij. Ze zag een paar schoenen, reikte ernaar en nam ze in de hand. 'Ja, die staan pas van vanmiddag in het rek', sprak de handige verkoper. De schoenen werden gepast en het jawoord werd vrijwel meteen gesproken. 'Dat zijn ze. Die wil ik hebben' zei ze. 'En toch had ik heel iets anders in gedachten. Gek, hè?'. Ik kon niet anders dan dat bevestigen.

Mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig, maar zeker niet gelijk. En dat maakt de wereld ook een stuk leuker. Minstens voor één middag per jaar.

Deken Smeets, Venray.