Bekentenis

Dit is een column met een bekentenis. Afgelopen dinsdag om 17.30 uur reed ik bij het Leunse viaduct de N270 op richting A73. Ik ging mijn vriendin ophalen in Horst, die al een tijdje stond te wachten. Op de N270 bleek een lange file te staan richting het stoplicht. Enkele automobilisten maakten rechtsomkeert: ze staken de weg over en namen de afrit richting De Wieënhof. Ik was één van hen. Bij de rotonde ging ik links en zo via Leunen naar Horst. Even voelde ik me een hele meneer: ik had de file omzeild, mijn vriendin hoefde niet lang meer te wachten. Ik kwam eraan, schatje!

Normaliter denk ik op de oude weg naar Horst altijd aan dat ik met mijn ouders op bezoek ging bij opa en oma in Berkele Heem. Fijn gevoel was dat. Fijn gevoel is dat. Maar nu, terwijl ik in een optocht reed van een stuk of tien patsers die de file te slim af waren geweest, bekroop me een ander gevoel.

Eerst zocht ik nog excuses. Anderen waren toch ook omgedraaid? Mijn vriendin stond in de regen. Moet de gemeente maar meer haast maken met de aanpak van die weg. Maar ik overtuigde mezelf niet. Eén troost: ik hield er een column aan over. En de lezer zou denken: wat eerlijk van die Stan dat hij een verkeersovertreding meldt. Maar daar gaat het niet om. Wat een domme en gevaarlijke actie was dat, de weg oversteken van oprit naar afrit. En wat zullen de tegenliggers zijn geschrokken. Nooit meer.