Afbeelding
Foto:

Johannes Ceporinus en zijn zoon Petrus

Venray | Vader en zoon Ceporinus zijn in Venray, tot nu toe, onbekend gebleven. Dat komt vooral omdat ze als felle protestanten in deze katholieke omgeving buiten beeld bleven.

Wat Johannes en zijn zoon Petrus Ceporinus in de protestante kerk bewerkstelligden, zagen we een generatie later bij Henschenius in de katholieke kerk tijdens de contrareformatie, een hervormingsbeweging binnen de Rooms-Katholieke Kerk die begon tijdens het einde van de 16e eeuw. Johannes en Petrus Ceporinus hebben net als Henschenius hun naam 'verlatijnst' en ze waren allebei fanatieke hervormd gezinde predikanten. Jan van Venroy is in Venray geboren in 1541 (waarschijnlijk geboren onder de naam Ten Hove) en ging als kind naar de plaatselijke school om vervolgens voor priester te studeren. Johannes werd in 1565 op jonge leeftijd kapelaan in Nijmegen en werd door het kapittel van Zaltbommel aangenomen om te preken en de sacramenten te administreren. Hij reisde rond om hagenpreken te horen. Dit zijn kerkdiensten in de open lucht. Ook had hij veel contacten met de geuzen.

Hij leerde onverschrokken dat men geen heiligenbeelden mocht aanbidden, preekte zonder koorkleed en liet psalmen zingen in de landstaal. Dit werd door het Spaanse bewind niet in dank afgenomen en er werd een gerechtelijk onderzoek ingesteld vanuit Brussel. Na enige briefwisselingen tussen de stadhouder en de land-voogdes, moest Johannes Ceporinus het land op 17 april 1567 verlaten. Hij ging naar de Palts, een streek in het zuiden van het huidige Duitse bondsland Rijnland Palts. De op 8 mei 1568 door de rechters in Brussel verzamelde tenlastelegging over Johannes Ceporinus, is als 'besoigne' aangeduid en tegenwoordig te omschrijven als opruier. Hertog van Alva besloot hierop hem te arresteren en aan zijn bisschop over te leveren. Bij verstek werden zijn goederen verbeurd verklaard. Aangezien Johannes al langer dan een jaar weg was, had hij amper bezittingen.

Als op 31 juli 1572 'Salt Boemel' de zijde van de prins kiest, keert de Jan van Venroy terug en heet vanaf dat moment Johannes. Eind 1578 keert hij terug naar Nijmegen. Hij schreef in 1580 in Harderwijk als scriba aan de Acta van de Gelderse synode. In 1587 wordt Johannes predikant in Medemblik, door hemzelf genoemd als 'den ellendigen stant der kercken Christi'. In 1588, toen de Palts weer calvinistisch werd, ging hij naar Kaub aan de rijn. In 1619 verliet Johannes Kaub weer, waar hij bekend werd om zijn heftige preken, maar ook om zijn wijngebruik. Frederik V werd koning van Bohemen en dus verviel het calvinisme weer. Via Nijmegen en op hoge leeftijd vertrok Johannes naar Zaltbommel om zijn laatste levensjaren te volbrengen als predikant. Hier stierf hij eind juli 1626, dus 85 jaar oud. Heel oud in die tijd. Hij is drie keer getrouwd geweest.

Jan van Venroy had veel nakomelingen, van wie er velen ook dominee werden, onder wie Petrus Ceporinus. In 1585 wordt Petrus geboren in Nijmegen. Petrus promoveert in Nijmegen op 10 mei 1603 (Lugdini Batavorum). Hij had gestudeerd in Leiden en Heidelberg. In 1604 publiceert hij over de theologie en in 1605 over de sacramenten. In Duisburg was hij een van de deelnemers aan de Duisburger synode en wordt hij vernoemd als Petrus Ceporinus Gartner. Dit laatste i.v.m. zijn eigenlijke naam Ten Hove. Op 5 november 1607 komt Petrus naar Goch. Deze Duitse stad had toen een van de eerste vluchtelingen gemeenten voor protestanten van de Nederlanden. Het viel toen onder Brandenburg en genoot godsdienstvrijheid. Petrus trouwde met de dochter van Frans Maschop, een der rijkste protestanten van de stad. Hij neemt de gereformeerde gemeente over als prediker. De katholieken in Goch noemden hem Swarte Pitt, omdat hij een zwarte baard had. In 1614 reist hij met zijn schoonvader Franz Maschop naar Düsseldorf, om bij de landsregering voor elkaar te krijgen dat de katholieke kerk aan hem ter gebruik wordt gegeven. Eerder was het hem gelukt om een protestante burgemeester te realiseren. Hij mag de kerk mee gebruiken en in 1615 krijgt hij het voor elkaar, met een valse beschuldiging, om 16 katholieken en burgers met aanzien, onder wie de oud-burgemeester Exken vast te nemen, te folteren en te verhoren in het kasteel van Goch. Daarna werden ze een jaar opgesloten in Kleef. Petrus was wel bekend in protestantse kringen. Er werd zelfs in 1616 een lied voor hem gecomponeerd in zijn glorietijd en uitgegeven vanuit Antwerpen door Peter Jan Claeszoon 'Ëen nieu liedeken ter eeren van Petrus Ceporinus worden dinaer tot Goch'. Toen het tij keerde en Goch weer in Spaanse handen kwam, raakte hij in onmin met de gereformeerden en herriep hij zijn valse beschuldigingen en vertrok in 1622 naar Beesd. Daar trad hij ook op als veldprediker in het staatse leger. In 1642 stierf hij Beesd.