Wacht

Even naar het gemeentehuis. De eerste schuifdeur gaat voor me open. Een sticker op de tweede: 'Wacht tot de andere deur gesloten is'. Ik hoor de eerste deur achter me dichtschuiven en juich inwendig: nog even en ik kan verder! Te vroeg gejuicht, want er komt iemand achter me aan lopen. De eerste deur schuift weer open en ik krijg gezelschap. Samen staan we te wachten tot deur één echt helemaal dicht is. Seconden zijn het. Een eeuwigheid lijkt het.

Tussen twee deuren peins ik. Waarom dit systeem? Wellicht wil de gemeente zeggen: 'Beste burger, welkom. Hierbinnen draaien de raderen nu eenmaal langzamer dan daarbuiten. Wen er vast eventjes aan.' Wat ik me ook bezorgd afvraag: als een ambtenaar naar buiten wil in de pauze, blijft er dan nog genoeg tijd over voor een wandelingetje? En over ambtenaren gesproken: zal de dame achter de balie zich zometeen verontschuldigen als ik strontchagrijnig binnen ben? Ik sta hier tenslotte te wachten om haar uit de wind te houden, nietwaar?

Wacht. Als er íets is waar ik zelf een hekel aan heb, is het op de tocht zitten. En als ik érgens goed in ben, is het ongeduldig zijn. Bovendien: is klagen over de gemeente niet wat al te cliché? Misschien moet ik dit schuifdeurensysteem positief uitleggen, als een oproep: 'Beste burger, welkom. Wij helpen u onthaasten!' Gelijk heeft de gemeente. Je kunt je wel aan alles ergeren.

De tweede deur schuift open. Fluitend loop ik verder.