Afbeelding
Foto:

Theo van Dijk in erecouloir

Venray | Op donderdag 4 mei (vandaag) tijdens de Nationale Herdenking op de Dam in Amsterdam worden alle Nederlandse oorlogsslachtoffers die zijn omgekomen sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en in oorlogssituaties en vredesoperaties erna herdacht.

Theo van Dijk (80) uit Venray is een van de honderd militairen en veteranen die het erecouloir vormen, een haag van het paleis tot het nationaal monument, waar koning Willem-Alexander en koningin Maxima doorheen lopen om een krans te leggen. "Deelname aan het erecouloir geeft mij een rijk gevoel. Het is zoiets als de Nederlandse vlag zien terwijl je in het buitenland bent. Ik ervaar dan hetzelfde als tijdens mijn missie; het gevoel dat je een vreemde bent in een ander land, maar toch thuis komt", zegt Van Dijk over zijn bijdrage aan de Nationale Dodenherdenking. Van Dijk ging vervroegd in dienst en werd in maart 1956 op eigen verzoek uitgezonden naar Nederlands-Nieuw-Guinea. De wil om zijn vaderland te dienen zit diep. Diverse familieleden gingen hem voor en ook zijn kinderen traden in zijn voetsporen. "Mijn opa was militair kleermaker, een oom diende bij de Royal Air Force in Londen, mijn tante was een van de eerste Marva's (Marine Vrouwenafdeling). Gezagsgetrouwheid zit blijkbaar in ons bloed. Dat ik zelf in dienst ben gegaan, komt overigens niet door mijn familie. Ik heb die stap volkomen zelfstandig genomen. Zo ging dat ook bij mijn kinderen. Mijn zoon was majoor bij de Luchtmobiele Brigade en mijn dochter was kapitein bij de AAT in Duitsland. We houden gewoon allemaal van dit beroep."
Van Dijk: "Ik heb anderhalf jaar in Nederlands-Nieuw-Guinea gezeten. Tijdens mijn plaatsing in Biak was er behoefte aan een korporaal telegrafist die Maleis sprak. Er waren infiltranten gestrand op de eilandengroep Raja Ampat. Zij moesten verhoord worden. Hoewel ik geen korporaal was, had ik wel de brutaliteit om mij aan te melden. Ik sprak een beetje Maleis en dacht: 'dit wil ik wel'. Half december vertrok ik en zo verbleef ik als enige blanke op het eiland. Vlak voor Kerst werd ik weer opgehaald. Ik vierde oud en nieuw in Sorong en werd daarna weer in Biak geplaatst. In die tijd was er geen oorlog. Wel werden er patrouilles gestuurd naar incidenten. Hoewel de omstandigheden nogal primitief waren, was het een prettige tijd. Ik maakte alles met mijn maten mee en samen werden we volwassen. Sowieso ben ik iemand bij wie het glas altijd halfvol is, ook als er minder fijne dingen gebeuren. Wat ik heb meegemaakt in Nederlands-Nieuw-Guinea heeft me gevormd. De ervaringen die ik daar heb opgedaan, hebben de rest van mijn leven bepaald. Dat ik de kans krijg mee te doen aan het erecouloir betekent als het ware dat ik voor even terug ben in Nieuw-Guinea. Samen met de andere veteranen kan ik ervaren hoe het is één geheel te vormen."