Onwelgevallig

Vorige week nam Arthur Graaff (Bond van Antifascisten) tijdens een commissievergadering in het gemeentehuis het woord. In zijn kruistocht tegen het sluiten van alle Duitse begraafplaatsen in Nederland was hij op zoek naar steun. In Ysselsteyn liggen immers ruim 30000 lichamen begraven van mannen die meer dan 70 jaar geleden aan de kant van de Duitsers zijn gestorven. Die steun was echter ver te zoeken. Het betoog van meneer Graaff, die het constant had over een 'nazibegraafplaats', schoot bij veel raadsleden in het verkeerde keelgat. Zowel VVD-raadslid De Barbanson als wethouder Busser verliet demonstratief de raadszaal terwijl Graaff oreerde. Bisschops (PvdA) trok fel van leer en kreeg uitgesproken steun van zowel PP2, als D66.

Het is goed dat ons politieke systeem de ruimte biedt om ieder geluid te laten horen, onwelgevallig of niet. Pas als woorden zijn uitgesproken kun je er namelijk het debat over aangaan. Dat was tot voor 1945 wel anders. De onvrijheid in woord, gedachte en daad en de nietsontziende haat tegen 'de ander' die nazi-Duitsland kenmerkten, stonden bij mijn opa's en oma's in het geheugen gegrift. Regelmatig kreeg ik ook opa's of oma's in mijn klassen op bezoek die vol passie vertelden over hun eigen oorlogsherinneringen. Kinderen hingen aan hun lippen, iedere keer weer. Het Duitse kerkhof in Ysselsteyn maakt onderdeel uit van die pijnlijke geschiedenis. Het brengt historisch bewustzijn en zal lang nadat de laatste ooggetuigen gestorven zijn een rustplaats zijn van mannen die gestorven zijn uit naam van die verschrikkelijke ideologie. Net zoals dat onwelgevallige woord, heeft het zijn functie en zijn waarde: opdat we niet vergeten.