Vakantie!

Een luxe aan het werken in het onderwijs is absoluut het aantal vakantiedagen. Met ongeveer zo'n twaalf weken verplichte vakantie per jaar heb ik op dat gebied niets te klagen. Uiteraard zorgt dat ervoor dat de weken dat er wel gewerkt wordt propvol zitten, maar tijdens die vrije dagen prijs ik me altijd gelukkig dat ik voor het onderwijs gekozen heb. Er zitten natuurlijk ook nadelen aan. Zo kun je je eigen vrije dagen niet zelf inzetten en mag je doorgaans altijd in de drukste en duurste periode eropuit.

Sinds ik kinderen heb, ervaar ik vooral de extra tijd die ik met mijn meiden kan doorbrengen als de grootste bonus. Daar kan dan weer geen dikke loonstrook tegenop. Ook de kinderen in mijn klassen hebben altijd enorm naar vakantie uitgekeken en ervan genoten. De eerste dag na de vakantie sloegen de verhalen je om de oren. Dagjes, tripjes, reisjes en andere avonturen. Ik nam altijd ruim de tijd om de verhalen te laten vertellen en om naar elkaar te luisteren. Hoe anders is het bij mijn huidige klas. Mijn asielzoekerskinderen smeekten bijna om school vooral toch door te laten gaan. Wat moesten ze de hele dag doen? School is voor hen de beste en leukste dagbesteding die ze kunnen verzinnen. "Waarom vakantie?", vroegen sommigen boos en chagrijnig.

Komende maandag ben ik weer benieuwd of iedereen er nog zal zijn en zal ik maar kort vragen naar hun vakantie. We gaan lekker snel aan de slag. Gewoon: Gymmen, Nederlands leren spreken, schrijven, lezen, luisteren en rekenen. Gelukkig is de meivakantie nog ver weg.