Afbeelding

Vluchtelingen welkom in Venray

Venray | In alle Nederlandse gemeenten, dus ook in Venray, neemt het aantal vluchtelingen met een verblijfsstatus toe. Venray herbergt momenteel al meer dan 200 zogeheten statushouders. In deze rubriek vertellen een aantal nieuwe inwoners van Venray en omgeving,vluchtelingen, hun verhaal. Ook komen medewerkers van organisaties die zich inzetten voor deze vluchtelingen in Peel en Maas aan het woord.

De rubriek wordt verzorgd door leden van de werkgroep Vluchtelingen welkom in Venray. Voor meer informatie: werkgroep@vluchtelingenwelkomvenray.nl.

Aous (26 jaar) houdt van zwemmen en karten. Dit laatste omdat hij tijdens zijn studietijd in Damascus 's avonds als chauffeur in de taxi van zijn vader de hele stad door moest crossen. Dat deed hij met veel plezier. Helaas is zijn rijbewijs in Nederland niet geldig; hij kan zich hier trouwens geen auto veroorloven. Zijn vader was taxichauffeur, nadat hij gestopt was in het leger van Assad. Aous' ouders leven nog in een plaatsje net buiten Damascus. Omdat Aous niet in het leger wilde, vertrok hij ruim drie jaar geleden naar Libanon. Daar ging hij aan het werk in een restaurant om met het verdiende geld verder te kunnen vluchten. Via Algerije en Libië kwam hij als bootvluchteling in Italië. Op de boot, eerst een kleine, overvolle en het laatste deel een grote boot van een hulporganisatie, heeft hij zich erg ziek gevoeld; hij kon niets binnenhouden en voelde zich erg verward. Via een reis per taxi, waarvoor hij met een paar lotgenoten 600 euro moest betalen, kwam hij in juli 2014 in Nederland. De kosten van de reis hierheen en dus ook de hoge prijs, die mensensmokkelaars vroegen, heeft hij voor een groot deel zelf in Libanon bij elkaar gesprokkeld. Ook zijn familie hielp een handje. Na zeven maanden in de azc's van Budel en Echt kreeg Aous in februari 2015 zijn verblijfsvergunning en dus een tijdelijk Nederlands paspoort. Toen kwam hij naar Venray. Hier woont hij alleen en zelfstandig. Omdat hij goed kan koken, doet hij dat regelmatig ook voor andere vluchtelingen uit Syrië. In Venray volgt Aous de inburgeringscursus. Hij probeert wekelijks met hulp van een taalmaatje het Nederlands meer in de praktijk te oefenen. Zelf zegt hij dat Nederlands niet zo moeilijk is, maar zijn maatje vindt dat hij nog heel veel moet leren en oefenen. "Losse woordjes, dat gaat vaak wel, maar ze in een begrijpelijke volgorde plaatsen is toch erg lastig." Aous wil zo snel mogelijk aan het werk, maar dat is nu moeilijk te combineren met de inburgeringscursus (drie dagdelen in de week). Hij werkt wel drie dagdelen bij de buitendienst van de gemeente. Dat vindt hij plezierig, onder meer omdat hij daar ook Nederlands moet spreken.