Celstraf voor verkrachting in Oostrum

Een 34-jarige man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar. Ook legde de rechtbank in Roermond hem opnieuw de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) op.  De rechtbank acht bewezen dat de man op 9 december 2016 een jonge vrouw in Oostrum heeft verkracht en bedreigd. Dit gebeurde terwijl de man op onbegeleid verlof was in het kader van zijn tbs-behandeling.

De verdachte heeft de feiten ontkend. Hij stelt dat de vrouw hem op straat heeft gevraagd of hij zin had in seks en dat de vrouw hem vervolgens oraal heeft bevredigd. De rechtbank vindt de verklaringen van de vrouw geloofwaardig en die van de verdachte ongeloofwaardig. De vrouw heeft van eenduidig verklaard en haar verklaringen worden door de feiten ondersteund. Zo schrijft de rechtbank in een openbare verklaring dat er DNA-materiaal van de man is aangetroffen in de vagina van het slachtoffer. De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte de vrouw heeft verkracht en bedreigd.

Hoewel de deskundigen geen verband konden aantonen tussen de verkrachting en de en de geestesstoornis van de verdachten konden zij die ook niet uitsluiten. Voor het opleggen van tbs is een dergelijk verband echter niet vereist. Vereiste is wel dat er een stoornis is en dat de veiligheid van de maatschappij de oplegging eist.

Dat de verdachte een stoornis had ten tijde van het delict is vastgesteld. Hij werd ook al jarenlang behandeld in een tbs-instelling. De rechtbank stelt vast dat de verdachte dit ernstige delict heeft gepleegd in een fase van zijn behandeling, waarin hij meer vrijheden kreeg om de overgang naar de maatschappij kleiner te maken. Een en ander met het oog op de eventuele beëindiging van zijn tbs. De rechtbank vindt dat de verdachte heeft laten zien dat hij nog steeds een gevaar is voor de maatschappij. Daarom heeft hij opnieuw de tbs-maatregel gekregen. De rechtbank vindt ook dat hij een celstraf moet krijgen.