Horecaconvenant blijkt onhaalbaar

Algemeen

Na moeizame onderhandelingen heeft de gemeente de stekker getrokken uit het horecaconvenant.

In opdracht van de gemeenteraad moest het college tot overeenstemming zien te komen met de Venrayse afdeling van Koninklijke Horeca Nederland over paracommercie. Aanleiding was de kwestie in 2014 rond theatercafé De Artiest bij de schouwburg. Ook andere gesubsidieerde instellingen hebben de horecatak in een aparte BV ondergebracht. De reguliere horecabedrijven spreken van oneerlijke concurrentie omdat er gemeenschapsgeld bij betrokken is. Ze eisen een gelijk speelveld. De gemeente zegt dat ze weinig invloed heeft op de BV-constructies.

Ook gemeenschapshuizen gaan steeds meer commerciële horeca-activiteiten ontplooien om het verlies aan inkomsten te compenseren, want de gemeente verstrekt vanaf 2018 geen subsidies meer aan dorps- en wijkgebouwen. Het college trekt de conclusie dat een convenant op dit moment onhaalbaar is. Om uit de impasse te komen wordt een nieuwe horecanota opgesteld en komt er een evaluatie van de paracommercie.

Uit de krant