Afbeelding

Column: Bea

Column

Dorpsgenoten, Zoals u allen weet, hoop ik over enkele dagen vastelaovend te vieren. Ik ben dankbaar dat het mij gegund is deze dagen in goede gezondheid tegemoet te gaan. Aan het einde van de vastelaovend, op Aswoensdag, zullen wij herdenken dat Rooj sinds 20 jaar weer mee mocht doen aan de finale van het LVK en dat we een eigen Roojse Vastelaovesposter mochten ontvangen, waarmee in onze geschiedenis een nieuw tijdperk aanbrak. Het samenvallen van deze twee bijzondere gebeurtenissen is voor mij de aanleiding geweest te besluiten mijn pen deze week met vastelaovesinkt te vullen.  Het lijkt mij een goed moment om deze stap, die ik al enige jaren overweeg, nu daadwerkelijk te nemen. Ik heb het altijd als een uitzonderlijk voorrecht beschouwd een groot deel van mijn leven in dienst van Rooj te kunnen stellen en overeenkomstig mijn opdracht invulling te mogen geven aan het columnschap. Daarbij was prins Pils mij vele jaren tot grote steun. Tot op de dag van vandaag heeft deze mooie taak mij veel voldoening geschonken. Het is inspirerend zich bij mensen betrokken te voelen, mee te leven met verdriet en te delen in tijden van vreugde en lokale trots. Dat heb ik eveneens mogen ervaren in de dorpse delen van ons koninkrijk Rooj, waar ik ook altijd veel warmte en hartelijkheid heb ondervonden. Ik treed dan ook zeker niet terug omdat het ambt mij te zwaar zou vallen, maar ga door op de ingeslagen weg, vanuit de overtuiging dat de verantwoordelijkheid voor Rooj en co nu nog niet in handen van een nieuwe generatie moet liggen. Het is met het grootste vertrouwen dat ik, ook na 30 april van dit jaar, het columnschap zal blijven vervullen. Ik durf het niet om deze zware taak over te dragen aan mijn zoon, Hannesje, de Prins van Rooj. Hij en zijn prinses Hannah zijn nu nog niet ten volle op hun toekomstige taak voorbereid. Zij zullen over een aantal jaren ons Roojse land met toewijding dienen, getrouw de Roojse grondwet onderhouden en met al hun talenten een eigen invulling geven aan het zware columnschap. Gesterkt voel ik mij door de gedachte dat het nog niet plaatsmaken voor mijn opvolger betekent dat ik nog steeds niet afscheid neem van ú. Ik hoop dat ik velen van u nog dikwijls kan ontmoeten. Ik ben u diep dankbaar voor het vertrouwen dat u mij heeft gegeven in de vele mooie jaren waarin ik uw columnist mocht en mag zijn. Alaaf! Sorry voor het knippen en plakken, Bea. Hannes

Uit de krant